Hoe is het warkruid op Flakkee terecht gekomen?
Eerst is er een monster van de plant opgestuurd
naar het Rijksherbarium. Hiervan kreeg ik de be
vestiging van de tenaamstelling. Vervolgens is het
monster tot Rijksherbarium exemplaar gemaakt.
Dit vanwege de dichtheid waarmee het warkruid
de waardplant omsloot. Verder kon men meedelen
dat vorig jaar bij de Plantenziektenkundige Dienst
melding was gemaakt van aantasting van een war
kruid in asters op Tholen. Om welk soort het ging
kon men zich niet herinneren.
Bij de Plantenziektenkundige Dienst kon men
vertellen dat er dit jaar nog geen melding was bin
nengekomen van aantastingen door warkruid. Dit
was de eerste melding. Vorig jaar was er sprake
van enkele aantastingen, waarvan die op Tholen
de dichtstbijzijnde was. Het ging hier niet om
Veldwarkruid maar om Oeverwarkruid Cuscuta
gronovii. Men vond dat nogal bijzonder, omdat
het op droge akkers voorkwam. Ook hier ging het
om een aantasting van zomerasters. Op de vraag,
of er in het Flakkeese geval weer aantasting in het
komende seizoen te verwachten viel, deelde men
mee dat het zaad zeer persistent duurzaam) is
en dus de kans aanwezig is.
Het zaad van Veldwarkruid is ongeveer 1 mm
groot. Dit komt overeen met de grootte van het
asterzaad. Volgens de flora is het een adventief,
daarom maar eens bij de zaadhandelaar geïnfor
meerd.
De leverancier had nog nooit van warkruid ge
hoord of klachten hierover gehad (bang voor een
schadeclaim?). Hij kon vertellen dat het asterzaad
wordt betrokken bij de groothandel in Duitsland
en Frankrijk, afhankelijk van de variëteit. Deze
groothandel betrekt het zaad jaarlijks uit diverse
en zelfs wisselende continenten. Het land van her
komst is zodoende moeilijk te achterhalen.
Na diverse afwegingen te hebben gemaakt aan
gaande het klimaat, bemesting, grondsoort en op-
kweekmethode ben ik van mening dat het Veld
warkruid met het asterzaad is meegekomen. Te
meer omdat het als adventief bekend staat en er in
asters al eerder melding is gemaakt van schade.
Gezien de persistentie van het zaad lijkt het beter
om maar een poosje geen asters te kweken, on
danks dat de parasiet een interessante verschijning
is.
Met dank aan genoemde instanties en werkgroe
pen.
S. H. v. Driel,
Zevenster 4,
Stad a/h Haringvliet
De volksnaam „Duivelsnaaigaren" wordt bij zo'n aanblik wel duidelijk. Foto: S. H. van Driel.
93