Veren igingsn ieu ws Sch o u wen -Duiveland
van allemaal. Een broer, die onderwijzer in Har-
lingen was, hielp mij later aan Verkade plaatjes.
Van groot belang zijn voor mij de plaatjes van
Delfts Koekfabriek Koog a/d Zaan geweest. In het
tweede deel van het album ,,Hoe heet die vogel"
van Jan P. Strijbos, met erg mooie plaatjes, stond
een opsomming van verenigingen die aan natuur-
en vogelstudie deden. Daarbij vond ik iets „voor
jongeren". Dat sprak mij aan, maar door een
drukfout was de betreffende vereniging niet ver
meld. Via „De Levende Natuur" kreeg ik de in
lichting dat het de Ned. Jeugdbond voor Na
tuurstudie betrof, waarvan Jan Rombouts
secretaris was. Deze was erg blij met een brief van
een geestverwant uit Friesland. Helaas verliep alle
contact alleen via de post (die bovendien vanwege
het niet christelijk karakter van de N.J.N. nog
Post Restante moest) want de dichstbijzijnde afde
ling was Groningen.
Op zeventienjarige leeftijd had ik mijn diploma
Apotheker ass. maar nog geen werk. Bij een apo
theker in Franeker mocht ik gratis mijn vaardig
heid in de receptuur onderhouden en ging daar
dan ook vaak naar de Openbare Leeszaal om na-
tuurtijdschriften te lezen.
In het Pharmaceutisch Weekblad, vakblad voor
de apothekers, las ik toen dat er een „Net jong
mens" in Zierikzee gevraagd werd. Aan de eis
„bekendheid met de fotografie" kon ik niet vol
doen. Daar wist ik toen nog helemaal niets vanaf,
maar ik verzekerde dat ik dat zeer spoedig onder
de knie zou hebben. Zo kon ik op 1 juli 1932 aan
het werk bij Wed. v. d. Valk op den Dam.
Op de fiets naar Schouwen, onderweg een paar
keer gelogeerd bij familie en met de boot de „Stad
Zierikzee" van Dordrecht naar Schouwen. Onder
weg verschrikkelijk slecht weer en ik dacht „waar
kom ik nu toch terecht". Maar het kwam goed.
De eerste avond in Zierikzee ging ik pas om 10
uur de winkel uit. En ik had nog niets van Zierik
zee gezien. Ik kwam bij de poorten terecht, bij
gaslicht. Dat was mooi! Maar terwijl ik daar liep
kwam de lantaarnuitdover met zijn haak. Oei, oei
hoe kom ik nu terug. Zierikzee is een doolhof in
't donker.
De zondag daarna heb ik het eiland verkend op
mijn oude fiets. Kromme Kooiweg (slechte grind
weg, en allemaal rijtuigjes met kerkgangers in het
zwart en kooiwegpetjes), Prunjeweg, Serooskerke,
Noordwelle, Renesse en vandaar over het strand
naar Westenschouwen. Wat viel dat tegen met de
vele kribben en op het laatst liep heel het strand
onder water. Dat kende ik helemaal niet. Slepen
met de fiets door het losse zand. Toen terug langs
de „Inlagen". Machtig mooi, zoveel vogels! Ik ge
noot intens en ik was vrij.
In mijn kosthuis kwam tussen de middag een
schooljongen zijn brood opeten: Gerrit v. d.
Hoek, een neef van de vogelaar op de inlagen. Die
heeft mij al spoedig meegenomen. Geweldig! In
één van de N.J.N.rondzendbrieven heb ik toen nog
een stukje over de inlagen geschreven. Jammer
vond ik het toen dat ik geen contacten had met
jongelui om samen de natuur in te trekken. In een
Pinksterkamp had ik inmiddels ervaren hoe reus
achtig fijn en enthousiast de jongens en meisjes
van de Rotterdamse en Haagse afdelingen met el
kaar omgingen. Een openbaring. Heel anders dan
in mijn Friese dorp. Na correspondentie met Jan
Schouten: bondssecretaris en Piet Bakker: dis
trictsleider, hebben wij op 5 mei 1934 een Propa-
ganda-avond belegd en afd. Schouwen opgericht.
Ook Henk ten Kate en Joost ter Pelkwijk waren
daar bij. Met zijn vijven zijn wij de andere dag
naar de Verklikker geweest. De daarop volgende
Hemelsvaartdag was de eerste excursie met de
nieuwe leden o.a. Frans Jansen, Jacob Viergever
en Wim de Vos en natuurlijk weer naar het Ver-
klikkerstrand. Toen had ik gezelschap. Veel op
stap met vooral Jacob en Wim. In 1935 ben ik Dis
trictsleider geweest en heb de afdeling Beveland
opgericht. Dies Vleugel en Maatje Glas (die later
met Frans Jansen getrouwd is), waren er toen ook
bij. Daarna moest ik uit de N.J.N.want ik was 23
jaar geworden. Met de excursies bleef ik echter ge
woon mee gaan en de contacten met de
N.J.N.kampen bleef ik vanzelf ook houden, on
danks dat ik „ouwe sok" was. Veel foto's gemaakt
(ik was de fotoman van de bond) en zeer veel con
tacten gelegd en onderhouden.
Intussen ging ik door met alles te verzamelen.
Ik had op de lagere school al veel artikeltjes, die
over de natuur gingen in schriften overgeschreven.
We lazen de krant met 3 of 4 gezinnen, dus uit
knippen was er niet bij. Het „Knapenblad" van
mijn broers hielden we zelf en daaruit knipte ik ar
tikeltjes en plakte die in dezelfde schriften. In ie
der schrift bepaalde onderwerpen. Kijk ik heb
heel die stapel nog liggen. Zelfs nog van de jaar
gang 1921. Ik was toen 9 jaar.
In 1936 wilde men een asfaltweg aanleggen in de
Verklikkerduinen en de mooie vallei voor het Ver
klikkerhuis zou dan parkeerterrein moeten wor
den. Ik heb toen de Contact Commissie (voor
Natuur- en Landschapsbescherming?) ingescha-
98