Éénderde eeuw vinkenbaanwerk op Westenschouwen L. van Ree Verslag vangseizoen 1992 Het gaat goed, slecht, beter met de vogels in algemene termen gesproken. Sommige soorten zien we in kleiner aantal, andere in groter aantal. Een paar voorbeelden: We zien al jaren geen Bonte Kraaien meer. Toch gaat het de Bonte Kraaien in het broedgebied niet slecht. In de zestiger jaren vingen we in één seizoen enkele Sperwers (2 a 5), dit seizoen vingen we er 22. We zien er ook meer dan vroeger. De Sperwers hebben de wind mee. Omgekeerd vingen we vroeger 20, soms 30 Riet gorzen per jaar. De laatste jaren 5 a 7 per jaar. Vinken zien (en vangen) we beslist minder. Mor gens met 10.000 tot 20.000 langstrekkende Vinken zijn er nu dit jaar slechts enkele (19, 20, 27 en 30 oktober) geweest. Vroeger vingen we soms op zul ke dagen 60 tot 100 Vinken. De laatste jaren ko men we niet boven dagvangsten van 40 Vinken. Vermoedelijk trekken de vangbare Vinken (met minder trekdrift) o.i.v. de Deltadammen wat ver der landinwaarts. De onvangbare Vinken (met gro te trekdrift) komen nog bij ons langs. Fraters zagen we dit jaar voor het eerst in 33 jaar helemaal niet. Natuurlijk zitten er ook toevalstreffers bij. Een soort als de Klapekster die we jaren niet meer vin gen en ook niet waarnamen, vingen we op 10 ok tober en zagen we op 13 oktober en 4 november. Toch gaat het niet goed met de Klapeksters. Vangsten en waarnemingen Na deze wat lange inleiding wat concrete vang sten en waarnemingen. De oorzaak van het alsmaar toenemen van het totale vangstcijfer (voor het eerst boven de 3.000 vogels) ligt vooral aan de electronica. De lokgelui den weergeven levert bij een aantal soorten sterk toegenomen vangstresultaten. Het totaal van de met kunstmatig geluid gevangen exemplaren ligt 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 18