Twee dagen uit het leven van een Kerkuil Jankees Goedegebuur Het is zaterdagmiddag half vier als plotseling de telefoon overgaat. Na opgenomen te hebben hoor ik een enigzins verward verhaal over een vogel die bij iemand in de schuur zit, men denkt dat het een uil is maar zelfs dat weet men niet zeker. Mijn inte resse is gewekt en ik beloof om gelijk langs te ko men. Daar aangekomen zie ik tot mijn grote ver bazing tussen enkele zeer gewichtige stieren een kerkuil op de grond zitten. Met behulp van de ei genaresse die de stieren op afstand hield kon ik de uil gemakkelijk pakken. Toen werd het duidelijk dat het geen gezond exemplaar was. Na een doos te hebben opgezocht en deze te hebben gevuld met wat hooi heb ik het sterk verzwakte dier mee naar huis genomen. Na telefonisch overleg met Klaske Voogd uit Ouddorp besluit ik het dier bij haar te brengen. Na een eerste onderzoek is zij van me ning dat het dier een vergiftigde prooi heeft gege ten. Hierna besluit zij wat vers runderhart bij de slager te halen en hem dit toe te dienen. Daar het dier danig verzwakt is moeten we het voedsel zelf in zijn maag brengen wat geen gemakkelijk en prettig karwei is. Na de hoop uitgesproken te hebben dat het dier zal overleven nemen we afscheid. We spreken af contact te zullen houden. Zondagmorgen word ik op de hoogte gebracht door Klaske. Zij vertelt me dat het iets beter met hem gaat en dat hij probeert om zelf voedsel door te slikken, doch ze waarschuwt me niet te hoopvol gestemd te zijn daar het dier volgens haar nog niet over het kritieke punt heen is. Ik beloof haar later die dag nog te komen bezoeken. Als ik die middag bij haar kom en het dier zie zitten in zijn hok zie ook ik dat het beter met hem gaat. Klaske vertelt me dat ze hem iedere twee uur te eten geeft en dat hij daar bevredigend op rea geert. Zijn verkrampte houding was iets minder en ook reageerde hij als men zijn poten aanraakte. Optimistisch gestemd ga ik naar huis terug. Als ik maandagmorgen contact met Klaske opneem krijg ik te horen dat hij 's morgens dood in zijn hok lag. Vermoedelijk is met het op gang komen van de spijsvertering een dusdanige hoeveelheid vergif in zijn bloed terecht gekomen dat hij daaraan is over leden. Na het bovenstaande gelezen te hebben vraagt u zich misschien af waarom zo'n heel verhaal over een vogel die dood gaat. Er gaan toch honderden vogels per dag dood? Sinds wij met het kerkuilenproject zijn gestart hebben wij veel van dit soort verhalen gehoord maar daar nooit zo bij stilgestaan. Als je zoiets van nabij meemaakt, maakt dat enorme indruk op je en weet je hoe belangrijk het is om met dit werk door te gaan. Zeker als men weet hoe klein de po pulatie kerkuilen op ons eiland is. Kerkuilen werkgroep Goeree- Overflakkee 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 26