Duinhelling Westenschouwen vroongronden, hier aan de rand van het zweef- vliegveld Nieuw-Haamstede, tevens de rand van de Zeepeduinen van Natuurmonumenten. Door graverijen in de Tweede Wereldoorlog en bunkerbouw was hier het plantendek van het vroongrasland aangetast, flink meegeholpen door de talrijke Konijnen. Hetzelfde kan ook gebeuren door het vee, we zien dat bijvoorbeeld in de Maire- polder waar paarden bepaalde stukken kapot trap pen. Het oppervlak werd door de wind aanzienlijk verlaagd en er ontstond een uitblazingskom en op andere plaatsen meer een langgerekte verlaging. Hiervan gaf schoolmeester Hubregtse uit Burgh een goede beschrijving: "Een langgerekte, diepe zandstuiving is hier ontstaan, dezelfde veelal heer- schende Z.W.wind, die het heuveltje vroeger den vorm en richting gaf, holde het als het ware nu weer uit, zoodat slechts de lage zijkanten bleven staan, en juist in de richting van de lengte-as". En kele steviger stukken, met wat meer wortels in de grond bijvoorbeeld, boden weerstand. In een woestijn noemt men zoiets een "restberg" (ook Inselberg) in ons geval duidelijk bewoond door Konijnen. Ook hier net als op "Het Akkertje" verzamel den zich op de bodem de scherven. Meester de Nooyer uit Renesse verzamelde er in de jaren '50 munten uit de 13e tot 15e eeuw, vooral uit Vlaan deren en Frankrijk (en niet één uit Holland). De rechte wandjes van de uitblazingslaagtes zijn doorboord door Konijnen die zo de effecten van de winderosie versterken en ook weer zorgen voor nestmogelijkheden voor de Tapuit, een typische vroongrondenvogel. Deze toch wel merkwaardige uitblazingsverstui- ving op de duinpolder vindt vooral plaats in de wat hogere ruggen. Sommige van die ruggen zijn in het verleden wellicht door de mens opgeworpen om stuivend zand op te vangen. De naam "duin- dijk" in 18e eeuwse bronnen duidt daar misschien op. Tussen 1908 en 1940 verschenen in totaal 27 Verkade-albums. Daar waren ook een aantal streekbeschrijvingen van Dr. Jac. P. Thijsse bij: Friesland, De IJsel, De Vecht, Langs de Zuiderzee, Texel. Hij schreef helaas geen Verkade-album over Schouwen; was het eiland voor hem in Amster dam te geïsoleerd gelegen? Wél komt in een van die prachtige plaatjesboeken een afbeel ding voor gemaakt op Schouwen. Het gaat om het album "Waar wij wonen" (1937) van Jac. P. Thijsse met daarin plaat 11 "Duindoorn en vlieren" naar een aquarel van Jan Voerman Jr. Thijsse noemt het op bladzij de 26 "de morgenzon-duinhelling op Wester- schouwen" en daar "kun je onder bloeiende rozen liggen uit te kijken over de zee". Waar de duinen overgaan in de Oosterschel- dedijk keek de kunstenaar in noordwestelijke richting. Hij zag de grijsblauwe Duin doornstruiken met daartussen de Vlieren met hun witte schermbloemen. Op de voorgrond staan duinrozen en rechts in de verte zien we het grazige binnenduin met elzenbosjes en wat huisjes met rode pannen (nu omgeving cam ping Duinoord). Van het dennenbos is nog niets te zien. Westenschouwen was toen echt het laatste plekje op Schouwen-Duiveland, daarachter begon de grote zee. Nu heeft het de Oosterscheldekering naast de deur en is beter bereikbaar dan ooit eerder in de geschiedenis. 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 8