Visarend De Visarend is ook zo'n soort. Ik raak er niet op uitgekeken. Vanaf begin juli controleer ik telkens bij het passeren van de Ventjagersplaat, de in Ha ringvliet en op de plaat staande palen om te zien „of-ie er al is". In 1991 was de eerste er op 24 juli, in 1992 op de vijfentwintigste. In beide jaren wa ren er rond de maandwisseling augustus- september drie. Onlangs nodigde „VOGELS" prominente land genoten uit om op te geven wat hun favoriete vogel was. Voor mijzelf heb ik getracht tot een primus inter pares te komen. Dat lukte niet. Zelfs niet tot een soort top-tien. Uilen, klauwieren, kwikstaar ten, veel soorten steltlopers, roofvogels, sterns, ja gers, een paar meeuwensoorten, duikers, zwanen, ganzen, eenden, alle kraanvogelsoorten, trappen en allicht ook zeevogels, enfin, dozijnen soorten scoorden hoog. De Visarend natuurlijk ook. Waarom? Omdat het een roofvogel is? Ongetwijfeld. Draagt het vis arendbiotoop van grote watergebieden en kusten bij tot zijn uitstraling? Zeker. En stellig ook indivi dualisme, indrukwekkend uiterlijk en spectaculai re manier van jagen. En dan is hij ook nog eens een cosmopoliet. Net als Slechtvalk, Reuzenstem, Boerenzwaluw, Steenloper en nog een paar soor ten kan je vrijwel overal op de wereld Visarenden tegenkomen. Hetgeen zijn charisma een extra dimensie geeft. Want genietend van het door de te lescoop geboden visarendminiatuur, herleven roemruchte vogeldagen, doorgebracht in adembe nemende gebieden. Die allereerste Visarend op De Beer, op 25 september 1954. Nadien bij Wierin- gen, rond het IJsselmeer en boven de kwelders van Schiermonnikoog. En weer later leverden Visaren den een aandeel in emotionele vogeltrekdagen in Falsterbö, de Dobrogea, Istanbul en op de Balkan. Als ik, waren ook zij op reis. Ik om vogels te zien en zij tussen hun broed- en overwinteringsge- bieden waar ik, nog weer later, ze wederom ont moette: 's winters in de haven van Nouadhibou- Maurentanië, rustend op masten en stuurhutten van roestige scheepswrakken, aan de monding van de Senegalrivier, boven die schitterende Ramganga-riviervallei in Uttar Pradesh India en langs de kust van het kraanvogeleiland Kyushu in Japan. En even groot was het genoegen 's zomers, in de broedgebieden van Noordoost-Amerika, Zweden, Mecklenburg en langs het Baikalmeer. Begrijpt u nu waarom ik op de Ventjager zo lang naar Visarenden sta te turen, waarbij het ver keerslawaai van de Hellegatsdam zelfs minder gaat deren. „The windmills of the mind", inder daad. De Visarenden van de Ventjagersplaat leve ren een paspoort voor de beste vogeldagen, be leefd over de gehele aardbol. Misschien waren die dagen wel zo fijn omdat ik toen Visarenden zag. 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 4