water vanuit de Biesbos en het zoute water werd door een ingenieuze zoet/zout waterscheiding in de Krammersluizen buiten het bereik van het ge bied gehouden. Menigeen bedacht zich 'Wat zijn we kwijt en wat krijgen we terug?' Het legale vis- hengeltje moest in de kast blijven, maar zou het il legale strikkendraad eruit komen? Een lekkere duik in een zoute volle kreek was verleden tijd, evenals 'even een maaltje zeekraal snijden of een eendeëitje rapen'. Maar duidelijk was; een nieuw stukje natuur ontwikkelde zich. Verschil in bodemopbouw In januari 1992 droeg RWS het beheer van de Dintelse Gorzen en de Slikken v. d. Heen-Oost over aan Natuurmonumenten. Daarmee kreeg on ze vereniging het grootste aaneengesloten gebied binnen het Krammer-Volkerak in beheer. En zelf werd ik een schakel in het hele beheer. Opgegroeid in het duinlandschap van Goeree, mag ik nu elke dag genieten en soms briesen in dit snel verander de landschap. Omdat de bodem vanaf de dijk tot aan het water verschillend is van opbouw, is er een enorme verscheidenheid aan vegetatie. Het getij heeft met vloed telkens zand en klei aangevoerd. De lichte fijnste kleideeltjes zijn veelal pas tegen de dijk bezonken om daar achter te blijven. De zanddeeltjes waren grotendeels al eerder bezon ken. Tegen de dijk bestaat de bovengrond uit zwa re klei. Meer naar de oever is de bovengrond klei- arm, middelfijn zand. Van boven af de dijk kan ik de grondsoorten in de vegetatie duidelijk weerspie geld zien. Vogelrijkdom Wat later loop ik een zompige kreek in en kijk ik tegen een muur van Grote Brandnetel, Harig Wilgeroosje en Akkerdistel. Als de begroeiing het even toelaat kruip ik uit de kreek naar boven en luister de omgeving af. Wat een rijkdom. In 1988 werd er maar 1 Blauwborst met de broedvogeltel- ling genoteerd, in '91 al 9. De Bosrietzanger verging het net zo. In 1988 niet één in '92 maar liefst 23 paar. En zo hoor en zie ik hier op het hoge schor de Graspieper, Bos rietzanger, Kleine Karekiet, Rietgors en de Blauw borst. Bovendien heb ik deze morgen het geluk eindelijk het mannetje van het broedende paartje Roodborsttapuiten te zien. Wat later sta ik bij één van de weinige diepe watervoerende kreken. Veel Mattenbies en Zeebies. Vorig jaar december zagen we hier 5 Roerdompen. Een Zwarte Ibis had hier ook enkele maanden een plekje naar tevredenheid. Vorige week was een Ooievaar de waterdiepte aan het beproeven met zijn lange stelten. Nu vliegen er hard schreeuwend 2 Blauwe Reigers op. Tegen het schorrandje zitten er daar vaak meerdere te zonne baden of toilet te maken. Zoniet dan verraden de grote witte flatsen wel, dat ze er regelmatig een vis je uit het water pikken. Bovenlangs de kreek heeft het vee een paadje gelopen waar ik,nu dankbaar gebruik van maak. Ik loop langs een bochtige kreek, waarvan ik nu gelukkig ook weet waar die uitkomt. Letterlijk en figuurlijk kwam ik in het Wilffenonslap met Dninriet pn TaenhcVrniQlrriiiH FntnT in VliotlnnH

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 31