T eet dierlijk plankton. In de meeste eutrofe meren in Nederland is zoveel Brasem aanwezig dat de dichtheid van het dierlijk plankton te laag is om het water helder te houden. In het Volkerak-Zoommeer daarentegen, was in 1990 het zoöplankton in staat in 3 tot 4 dagen het water van het hele meer te filtreren. Vanaf 1991 be gon echter de witvisstand in het meer toe te ne men. De dichtheid van het zoöplankton is daar door gedaald, en het doorzicht is langzaam afgenomen. In 1992 was het doorzicht in de zomer gemiddeld 1,5 meter. Dit is voor een voedselrijk water in Nederland nog steeds helder. Het hangt vooral van de ontwikkelingen in de visstand, af of het meer de komende jaren helder blijft of verder zal vertroebelen. Grotere schaaldieren (Crustacea) De belangrijkste grotere schaaldieren die in het Volkerak-Zoommeer voorkomen zijn Aasgarnalen Neomysis integer en vlokreeftjes Gammarus sp. De aasgarnaal is een omnivoor met een voorkeur voor dierlijk voedsel. Overdag leeft hij op en nabij de bodem en eet hij dood organisch materiaal, al gen, en resten van afgestorven dieren, 's Nachts migreert de aasgarnaal naar de oppervlakte en jaagt hij op zoöplankton zoals watervlooien en roeipootkreeftjes. Dit maakt dat de aasgarnaal bij grote dichtheden een bedreiging kan vormen voor de helderheid van het water. Zelf fungeert de aas garnaal echter ook als visvoer. Of de aasgarnaal in het VolkerakZoommeer op het ogenblik veel zoö plankton eet, is niet precies bekend. Om hier meer inzicht in te verkrijgen is in oktober 1992 en maart 1993 een aasgarnaal-bemonstering uitgevoerd. Hiervoor werd een speciaal sleepnet gebruikt. In oktober was de dichtheid 18 individuen per m2 wat in vergelijking met andere meren (Wolderwijd, Slotermeer) hoog is. Na de winter, in maart, was de dichtheid afgenomen tot 0.24 individuen per m2. Omdat aasgarnalen in scholen voorkomen is het echter niet gemakkelijk een betrouwbare schatting te maken van de dichtheid. Naast aasgarnalen en vlokreeftjes komen in het Volkerak-Zoommeer ook andere grote schaaldie ren voor zoals steurgarnalen, Gewone Garnalen, de Wolhandkrab, de Strandkrab en de Amerikaan se Rivierkreeft. Voedsel voor vissen en watervogels De ongewervelde dieren vormen een centrale schakel in het voedselweb van het Volkerak- Zoommeer. Als consumenten van algen dragen verschillende soorten bij aan de helderheid van het 1000 800 600 400 200 individuen/l 0 cladoceren I I copepoden 2200 1200 1987 1988 1989 1990 1991 Figuur 5. Aantallen watervlooien (Cladoceren) en roei pootkreeftjes (Copepoden) in het Volkerak-Zoommeer. water. Tevens vormen ongewervelden een belang rijke voedselbron voor veel dieren. Dat water vlooien en aasgarnalen een belangrijk deel vor men van het menu van witvis is al aan de orde gekomen. Uit onderzoek naar de inhoud van het maagdarmkanaal van vissen uit het Volkerak- Zoommeer bleek dat ook veel vlokreeftjes en lar ven van vedermuggen door vissen werden gegeten. Ook veel vogels leven van het zoöplankton en de bodemfauna. De predatie is het hoogst in de oe verzones van het meer; hier komt ook de hoogste dichtheid van bodemfauna voor. In de ondiepste gedeelten (tot 15 cm) foerageren zoetwaterstelt lopers zoals bijvoorbeeld de Grutto en de Kemp haan. Muggelarven zijn hier de talrijkste groep bodembewoners en vormen waarschijnlijk het hoofdbestanddeel van hun menu. Duikeenden kunnen in een groter gedeelte van het meer (tot 6 meter diep) hun voedsel zoeken. Kuifeenden zijn verreweg de meest voorkomende duikeenden in het gebied. Zij hebben voor zover het hun voedsel be treft een uitgesproken voorkeur voor drie hoeksmosselen. Aan de hand van het aantal Kui feenden dat is geteld in 1992 en de dagelijkse voedselbehoefte van deze vogels, kan de totale consumptie driehoeksmosselen geschat worden op 3,4 x 106kg natgewicht in 1992. Rekeninghoudend met de oppervlakte van het gebied tot 6 meter diep, komt dit neer op een predatie die 1,5 maal zo groot is als de geschatte biomassa in november 1991. Behalve Kuifeenden, eten ook Brilduikers, Tafeleenden en Meerkoeten driehoeksmosselen. De mogelijke consumptie van driehoeksmosselen door watervogels is dus erg hoog. J. v. d. Velde, E. v. Dam E. van Nes RIZA (Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling Postbus 17, 8200 AA Lelystad 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 53