soort, het gemiddeld vogelgevvicht van een soort
en de geschatte onderhoudsenergie van een soort.
Natuurlijk zitten in deze berekening een aantal
aannamen, maar het zal zeker een goede schatting
geven van de orde van grootte van de maximale
graasdruk.
In tabel 2 is de geschatte maximale consumptie
van de herbivore watervogels weergegeven; in fi
guur 2 is de berekende biomassa van de onderge
doken waterplanten in het VolkerakZoommeer per
jaar uitgezet tegen de geschatte maximalè con
sumptie van waterplanten door watervogels.
Uit de figuur blijkt een verband tussen de bio
massa van de waterplanten en de geschatte con
sumptie door watervogels. Het nog steeds water
planten rijker wordende Volkerak-Zoommeer
voorziet dus in hun voedselbehoefte van een grote
populatie watervogels.
Toekomst
De waterplanten hebben zich in het heldere
Volkerak-Zoommeer goed ontwikkeld. Het aantal
soorten en de bedekking nemen nog steeds toe.
Voorwaarde voor voortzetting van deze positieve
ontwikkeling is dat het water helder blijft. Mocht
de helderheid van het water sterk verminderen dan
zal de maximale diepte waar waterplanten kunnen
voorkomen, afnemen en dus ook het oppervlak
waar planten kunnen groeien. De in het ondiepe
water overblijvende waterplanten zullen een popu
latie plantenetende watervogels van de huidige
omvang niet kunnen voeden. De vogels zullen dan
of ergens anders gaan grazen, of verdwijnen uit dit
gebied.
bel 2. Ontwikkeling van herbivore watervogels in het
ll erak-Zoommeer van 1987 tot en met 1992. Weergegeven is
oort het percentage planten in het vogelmenu en de bere
ide maximale consumptie aan biomassa van plantenmateri-
in 1000 kg asvrij drooggewicht).
De ontwikkeling van de watervogels en
waterplanten in het Volkerak-Zoommeer
01
jaar
obel-
aan
akeend
lee tkoet
lstaart
ibeend
tient
ilde eend
niertaling
taal
100
100
100
90
100
50
33
100
2,0
0,4
0,6
0,8
0,2
4,2
17,3
1,0
5,2
0,6
16,9
1.2
0,8
10,5
29,8
2.3
33.5
2,6
62.4
3,0
3,9
12.6
35.5
6,0
56.2
3,6
99.3
5.6
8.7
19,1
38,6
6,1
71,3
4,0
97,5
6,3
12,2
18,1
35,9
bedekking%
maximale consumptie
1987 1988 1989 1990 1991 1992
66,4
4,6
115,3
4,4
10,4
3,6
32,1
3,3
26,5 67,3 159,5 237,2 254,1 240,1
Figuur 2. De ontwikkeling van watervogels en water
planten in het Volkerak-Zoommeer. Aangegeven is
(zwart) de geschatte consumptie aan waterplanten door
vogels, (gearceerd) de aanwezige biomassa aan water
planten en (lijn-punt) het bedekkingspercentage van het
ondiep watergebied (0,5-5 m diep) door waterplanten.
Blijft het Volkerak-Zoommeer helder dan zal de
vegetatie zowel in bedekking als soortenrijkdom
nog toenemen. Verwacht mag worden dat de her
bivore watervogelpopulatie dan ook zal toenemen
in aantal en diversiteit. Een voorbeeld hiervan kan
de Krooneend zijn, die zich voornamelijk voedt
met Kranswier. Als de slibbige bodem van de
voormalige kreken voldoende ontzilt is, zouden op
beschutte plaatsen ook drijfblad-planten zoals
waterlelie en Gele Plomp zich kunnen ontwikke
len.
Literatuur
CRAMP, S. K. E. L. SIMONNS, 1977. Handbook of the
birds of Europe the Middle East and North Africa. The birds of
the western Palaearctic. vol 1: Ostrich to ducks. Oxford Universi
ty Press, Oxford, UK.
CRAMP, S. K. E. L. SIMONNS, 1980. Handbook of the
birds of Europe the Middle East and North Africa. The birds of
the western Palaearctic. vol 2 Hawks to buzzards. Oxford Uni
versity Press, Oxford, UK.
GLUTZ v. BLOTZHEIM, U. N. K. BAUER, 1966-1985.
Handbuch der Vögel Mitteleuropas, vol. 1-10 Wiesbaden, Ger
many.
KI0RBOE, T., 1980. Distribution and production of submer
ged macrophytes in Tipper Grund (Ringkpbing Fjord, Den
mark), and the impact of waterfowl grazing. J. appl. Ecol. 17:
675-687.
KRAUSE, W., 1981. Characeen als bioindikatoren für
den Gewasserzustand. Limnologica 13: 399-418.
H. Schutten, E. van Dam J. v. d. Velden
RIZA (Rijksinstituut voor Integraal
Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling)
Postbus 17
8200 AA Lelystad
119