herbivoren HUI benthivoren I overiqvjif Figuur 5. Verloop van het totaal aantal vogels, waarge nomen tijdens de maandelijkse tellingen in het Volkerak- Zoommeer vanaf 1987. Pijlstaart en Meerkoet jaarlijks de norm over schrijden, veelal twee- of drievoudig (Tab. 1). Het totaal aantal vogeldagen dat in het gebied wordt doorgebracht, neemt nog jaarlijks toe, vooral doordat het aantal planteneters nog steeds stijgt (Fig. 5). Hoewel specifieke waarden met de afsluiting verloren zijn gegaan, heeft het gebied dus uiteindelijk niet aan internationale waarde voor watervogels ingeboet. Bij het interpreteren van de veranderingen die zijn waargenomen moet echter ook de situatie in de omliggende gebieden in aanmerking worden genomen. De veranderingen in het systeem hebben in een zo kort tijdsbestek plaatsgevonden dat geen sprake kan zijn van belangrijke corresponderende veranderingen op populatieniveau. Dat betekent dat een toename in het Volkerak-Zoommeer veelal gepaard zal gaan met een afname in andere gebie den. In de Grevelingen zijn bijvoorbeeld de rui- concentraties van Knobbelzwanen na de sluiting van de Philipsdam geleidelijk verdwenen (Meinin- ger et al. 1993). De avifauna van het Voikerak-Zoommeer lijkt zich langzamerhand weer te stabiliseren. De pio niers uit de overgangsfase hebben plaatsgemaakt voor een meer diverse levensgemeenschap, en de toekomstige ontwikkeling van de avifauna zal vooral beinvloed worden door processen die los staan van het wegvallen van het getij en de veran dering in het zoutgehalte. Een terugval in het areaal van de waterplanten die kan worden ver wacht als het doorzicht verder verslechtert, zal bij voorbeeld ongetwijfeld een negatieve uitwerking hebben op de populaties van Meerkoet en Knob belzwaan, terwijl aan de andere kant een verho ging van de biomassa van vis, die ook een gevolg Tabel 1Maximum aantal individuen van enkele belang rijke soorten, dat werd waargenomen tijdens de maande lijkse tellingen in het VolkerakZoommeer, 1990-92, en het percentage dat deze aantallen uitmaken van de ge schatte Noordwest-Europese populatie (naar Meininger et al. in prep.). Soorten die de 1%-norm (zie tekst) jaar lijks overschrijden zijn vetgedrukt. Soort 1990 1991 fd 1992 Fuut 1041 1.0 767 0.8 2939 2.9 Knobbelzwaan 1437 0.8 2761 1.5 2057 1.1 Grauwe Gans 649 0.5 744 0.6 2030 1.6 Rotgans 1891 0.9 2850 1.3 3276 1.5 Brandgans 1212 1.0 108 0.1 1731 1.4 Bergeend 4709 1.9 2325 0.9 2604 1.0 Wilde Eend 21305 0.4 21048 0.4 22750 0.5 Krakeend 668 2.7 1348 5.4 1346 5.4 Pijlstaart 2395 3.4 2841 4.1 3175 4.5 Smient 20757 2.8 17128 2.3 21811 2.9 Wintertaling 3560 0.9 7663 1.9 2630 0.7 Kuifeend 12783 1.7 13023 1.7 11930 1.6 Tafeleend 1805 0.5 957 0.3 1296 0.4 Brilduiker 3993 1.3 3346 1.1 4113 1.4 Meerkoet 25626 1.7 25258 1.7 39265 2.6 Scholekster 3950 0.4 2760 0.3 3107 0.3 Kluut 2540 3.6 1721 2.5 1936 2.8 Kokmeeuw 11976 0.2 10552 0.2 10190 0.2 Zilvermeeuw 4527 0.1 5502 0.2 5073 0.1 van eutrofiëring kan zijn, het aantal Aalscholvers in het gebied kan doen toenemen. Dankwoord Peter Meininger gaf toestemming voor het gebruik van de telgegevens uit 1985-87. Deze gegevens zijn onderdeel van integrale tellingen van het Deltagebied, uitgevoerd door medewerkers en leden van diverse overheids diensten en een aantal regionale vogelwerkgroepen (Mei ninger van Haperen 1988). De tellingen die na de af sluiting zijn uitgevoerd werden gecoördineerd door B. de Bruin (NBLF). De bootcapaciteit werd beschikbaar ge steld door Rijkswaterstaat Dir. Zuid-Holland, en de tel lingen vanaf de kant werden verricht door medewerkers van de volgende instanties en werkgroepen: KNNV- VWG's Roosendaal en Numansdorp, Westbrabantse VWG, VWG Bergen op Zoom, Het Zeeuws Landschap, Vereniging voor Natuur- en Landschapsbescherming GoereeOverflakkee, Staatsbosbeheer-Terreinbeheer Zuid-Holland, NBLF, Rijkswaterstaat Dir. Zuid- Holland. Literatuur BOUDEWIJN T. J„ DIRKSEN S. SLAGER L. K. 1987. Gebruik van het zoute Krammer-Volkerak door Watervogels. Deel 1: Literatuuronderzoek. Bureau Ecoland, Utrecht, Rapport 87-4. BUESSINK H., 1991. Evaluatie van watervogeltellingen in Ne derland 19671989. RIN, Arnhem, Rapport. 133

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 79