buiten bleven. De tweede week van juli begon het dons plaats te maken voor bruinig-zwarte veertjes, de kopjes worden bruin-zwart gestreept en op het voorhoofd bleef nog een kruintje met dons staan. Soms was aan de bewegingen zichtbaar dat een jong zich over de buit ontfermde; nooit was waar neembaar dat er om gevochten werd. Kennelijk bestaat er een goed systeem van voedselverdeling, raadselachtig hoe dat werkt. Er was ook niets te merken van een begerige reaktie als de ouden met prooi verschenen, zoals bij zangvogels. De tweede week van juli was er nog maar hier en daar een restje grijzig dons over op de bruine veertjes en ook het donskruintje werd steeds kleiner. De jongen verlaten het nest Op 8-7 was er voor 't eerst een jong buiten de nestopening te zien, in de onmiddellijke nabijheid, op een stomp van een afgebroken tak. De volgen de dagen herhaalde zich dit en werden er vliegoe- feningen gemaakt, de vleugels werden uitgeslagen zonder dat het dier van zijn plaats kwam. Ze wa ren toen zo ver volgroeid dat ze nauwelijks van hun moeder te onderscheiden waren; alle vier jon gen leken vrouwtjes te zijn. De schutkleur tegen de stam van de Abeel was frappant. Er werden dage lijks vorderingen gemaakt: van de ene tak naar de andere, over steeds grotere afstand. Soms werd zo'n oefening met interesse gevolgd door in het nest vertoevende jongen waarbij opviel, dat ze hun kop heel ver op hun romp kunnen draaien. Nadat in de nestopening de vleugels uitgeslagen waren, draaide een jong zich met de staart naar buiten en scheet zo krachtig dat ik het niet alleen zag, maar ook hoorde: "pul"! In de derde week van juli kwamen alle jongen uit het nest en zaten ze verspreid over de bomen in de direkte omgeving van het nest. Regelmatig kwa men de ouders met prooi, haast altijd muizen, die binnen een minuut naarbinnen gewerkt waren. Op de 14e overnachtte er waarschijnlijk een jong buiten het nest. Het gebeurde in deze dagen een paar keer dat de ouden op enige afstand te ho ren waren, waarschijnlijk met de bedoeling de jon gen uit te dagen om de prooi te komen halen. Veel al namen ze nadat ze de muis afgegeven hadden een rustpauze, die ze benutten om toilet te maken. Al gauw had het mannetje daarvoor een vaste plaats. Op 16-7 nam ik waar hoe twee jongen naar het duin vlogen, daar achter elkaar aan renden, even speelden, met de snavels in elkaar en zich toen met gespreide vleugels in het zand wentelden: eerste kennismaking met de grond, het gras, het zand. In de tweede helft van juli waren de vogels steeds meer afwezig maar het kwam ook voor dat ze met z'n vieren op een rijtje op een tak zaten. Er 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1994 | | pagina 15