Een nestkast timmeren in de schuur. Krijgen
daarbij onverwacht bezoek. Ze zit zomaar ineens
vlak voor ons in het raamkozijn. De hommel
vrouw komt niet van buiten even aanwippen. Nee,
ze heeft waarschijnlijk ergens in de schuur de win
ter doorgebracht. Darren en werksters van de
aardhommelgroep laten in de herfst het leven. Be
vruchte koninginnen vliegen weg en gaan op zoek
naar een slaapplaats. Als dan de nieuwe lente
roept maken ze zich op om een nieuwe kolonie te
stichten.
Onze bezoekster is ruim drie centimeter groot.
Heeft vlak achter de kop een dwarse, gele band.
Ook eentje op het achterlijf, maar dan een haartje
breder. Nu schikt ze zich in een hoekje beschenen
door de zon. Kijk nu, de voelsprieten van Bombus
komen in beweging. Die gaan de omgeving verken
nen. De linkertaster is groter dan de andere. Ze
tikt er een beetje mee op het hout. Het diertje ziet
er overigens wel wat verfrommeld uit. Wie weet in
welk benauwd hoekje ze heeft zitten dutten. Nu
komen ook de poten langzaam, heel langzaam van
hun plaats. Ze worden haast slepend verzet. Zeg
maar: vooruit geschoven. En zo scharrelt deze len
tebode, voetje voor voetje, naar de rand van het
kozijn.
Moeder komt erbij. Staat in het deurgat met de
rechterhand boven haar hoofd steunend tegen de
deurpost. Ze komt het werk onzer handen bekij
ken. "Wat een mooi kastje wordt dat. En zo dege
lijk. Mmmm." Zou dat nu een echt schouderklop
je zijn of een uit de strooppot? "Pas op," roept ze.
Net te laat. B. terrestris tuimelt van het kozijn op
de vlijmscherpe nageltjes die wij als hechtmateri-
aal gebruiken. We proberen de hommel voorzich
tig opzij te schuiven. Een ietsje te ver. Nu kukelt
ze op de tegelvloer. Helemaal niet erg. Ze knapt
ervan op. Ineens is ze klaarwakker. Rekt zich lek
ker uit en neemt de kuierlatten naar buiten. Ze
scharrelt wel een uur een beetje rond. Maar dan
ineens is het zover en snort ze over de ligusterheg
het zonlicht tegemoet in een kringloop der natuur.
J. van Putten
Lijsterbesweg 37
Middelharnis
7