Tiengemeten neerlaten. Staande tussen de Den
Bommel en Stad op Overflakkee, kijken we over
het Haringvliet tegen deze strook aan. Aan een ge
richt beheer kwam Natuurmonumenten tot dusver
nauwelijks toe. In 1991 sprak de vereniging voor
keur uit voor ontwikkeling van zwaar rivierbege
leidend moerasbos, waartoe ter verkrijging van
een open grondstructuur, Charolais-vee zou wor
den ingeschaard. Bij een bezoek op 20 juni 1994
bleken op de uitgestrekte westpunt wat Charoiais
te lopen, veel te weinig echter om de vegetatie kort
te krijgen, zodat het bijschrift bij de foto op pagi
na 21 van "Natuurbehoud" de lading geenszins
dekt. In de ruigten domineerden Guldenroede en,
tot mijn genoegen, nog steeds Heemst. Blauw-
borst en Bosrietzanger waren talrijk en op plaat
sen met vlieropslag zaten overvloedig Grasmus
sen: zes zingende vogels vanaf één standplaats. Bij
een bezoek op 5 mei 1991 stootte ik op Tiengeme-
tens' westpunt een Velduil op. Nu was de verras
sing een "mekkerende", de ruimte doorklievende
Watersnip, niet direct een broedvogel van dit bio
toop, tenzij de Charoiais er in waren geslaagd
rond ergens in de immense ruigten gelegen vochti
ge laagten, de vegetatie kort te krijgen.
Op het langs de zuidkant gelegen deel van de
Blanke Slikken staan veel vlieren en enkele flink
uit de kluiten gewassen elzen waartussen op 20 ju
ni 1994 twee Buizerds pendelden. Het aantal paar
tjes Bruine Kiekendieven voor de gehele Blanke
Slikken schatte ik op tenminste zes. De rijksmus-
kusrattenvanger die ik ontmoette vertelde dat er
het gehele voorjaar, "tot vorige week", een Vis
arend was geweest.
Griendweipolder
In het artikel in "Natuurbehoud" geeft Natuur
monumenten hoog op van mogelijkheden die
nieuwe natuur op Tiengemeten zal gaan bieden.
Terecht. Welke natuurliefhebber had tot voor en
kele jaren kunnen dromen van hetgeen nu op sta
pel staat? Stel dat in het noordelijk deltagebied de
plannen doorgaan en dat Natuurmonumenten tot
een beleid komt dat over een aantal decennia een
Tiengemeten oplevert dat "Natuurbehoud" ons
nu voorspiegelt, dan krijgen we een keten van na
tuurgebieden die niet alleen de verenigingsbezittin
gen Beninger Slikken, Korendijksche Slikken en
Tiengemeten omvat, maar via het traject Ventja
gersplaten-Hellegatsplaten verder het Krammer-
Volkerak invoert, waar ook van alles gebeurt.
Hetgeen niet wegneemt dat bij het verhaal in
"Natuurbehoud" kanttekeningen te plaatsen zijn.
We zagen al dat de vereniging aan een echte be-
heerskeuze van de Blanke Slikken nog niet toe
kwam. De paar rondlopende Charoiais zijn vol
strekt onvoldoende om de het gebied geschikt te
maken voor overwinterende ganzen. Integendeel,
de ruigteontwikkeling is zodanig dat er steeds
meer Grauwe Ganzen komen broeden (R. Burg
mans). Vervolgens lezen we met grote kapitalen
28