De Blanke Slikken op Tiengemeten, juni 1994. Foto's: G. L. Ouweneel.
dat "Tiengemeten net als vroeger een trekpleister
kan worden voor duizenden vogels". Met "net als
vroeger" wordt bedoeld de periode van vóór 1970,
toen in het Haringvliet eb en vloed vrij spel had
den, een situatie waarvoor nu weer geopteerd
wordt. Uw auteur kent Tiengemeten van vóór 1970
van een tweetal bezoeken. Ik weet niet of de ver
eniging beschikt over cijfermateriaal maar met
zulke uitspraken moet men voorzichtig zijn. De
grote verliezers van 1970 waren Wintertalingen en
steltlopers, waar echter wel soorten tegenover
staan die met het wegvallen van de getijden baat
hadden.
We komen dan bij de ganzen waarvan de vereni
ging, althans ons baserend op het verhaal in "Na
tuurbehoud", de belangen wat achteloos lijkt af te
doen. Gesteld wordt dat de paar honderd hectare
grasland die de Beninger- en Korendijksche Slik
ken bezitten, voldoende capaciteit hebben om
overwinterende Brandganzen onderdak te geven.
Hopelijk komt de vereniging niet "op gevoel" tot
deze these maar zal ze, alvorens aan de slag te
gaan, samen met andere natuurterreinbezitters een
objectief onderzoek laten uitvoeren naar de voed-
selbehoeften en beschikbare -hoeveelheden van de
in het noordelijk deltagebied doortrekkende en
overwinterende wilde ganzen. Noblesse oblige: bij
de natuurterreinbezitters in onze streek ligt een
zware verantwoording voor de ganzen. Gelet op
het feit dat de Brandganzen van Tiengemeten zo
expliciet naar elders worden verwezen, rijst bij mij
de vraag of de vereniging voor Tiengemeten niet
zo vol is van haar vloedbosplannen, dat ook de
Griendweipolder met bos bevloerd zal gaan wor
den. Deze tegenover de Ventjagersplaat aan de
zuidkant van Tiengemeten gelegen buitendijkse
graslandpolder vormt een belangrijke voedselter-
rein voor Brandganzen. En bezit ook, zoals ik op
20 juni 1994 weer kon waarnemen, een dichte wei
devogelbezetting. Weliswaar niet langer broedende
Kemphanen die we bij een bezoek in juni 1975 nog
aantroffen, maar genoeg om de Griendweipolder
te blijven beheren zoals thans.
Wilde ganzen en weidevogels
Bij realisatie van alle plannen krijgen wij in het
noordelijk deltagebied en trouwens ook elders in
dit land over enkele decennia met een landschap te
maken dat aanzienlijk zal verschillen van het hui
dige. In het tegenwoordige natuurdenken is het
"bos" wat de klok slaat. Ik zie het bij de in uit
voering zijnde ruilverkavelingen in de Hoeksche
Waard en op Goeree-Overflakkee die op veel
plaatsen resulteren in bebossing die, eenmaal op
hoogte, zal leiden tot verdwijnen van het ver
trouwde karakter van onze open polders. Velen,
ook natuur- en landschapbeschermers, begroeten
deze ontwikkeling met instemming. Toen na jaren
overleg voor het in het oosten van de Hoeksche
Waard gelegen veenweidegebied "Het Oude Land
van Strijen" in het kader van de lopende ruilver-
29