kaveling een alleszins bevredigende oplossing uit de bus kwam waarbij vele honderden hectaren een strikte reservaatbestemming kregen, kwam als een soort kroon op dit resultaat de mededeling dat "ook natuurontwikkeling zal gaan plaatsvinden". Dus een bos. Waarom, rijst de vraag. Persoonlijk is natuurlijk de taxatie of die schitterende en waar devolle open ruimte het Oude Land van Strijen al dan niet aan waardering wint met een bos erin. Maar van praktisch belang is o.a. dat zo'n bos po tentiële verstoorders als Zwarte Kraai en Ekster ge legenheid biedt zich te vestigen temidden van kost bare weidevogels, een van de argumenten om te komen tot oprichting van het reservaat. Nu heb ben beide predatoren vanaf omliggende dijken een zodanig lange baan te vliegen dat Grutto's en Kie viten ze kunnen onderscheppen. Dat voordeel ra ken ze kwijt. En de tienduizenden van oktober tot diep in maart overwinterende ganzen, een tweede reservaatsargument, zullen als gevolg van het door de natuur te ontwikkelen bos, het met minder ruimte moeten doen. Waakzaamheid zal zijn geboden of overwinte rende wilde ganzen niet het kind van de rekening gaan worden van de huidige boshartstocht. Leo van de Bergh uitte onlangs terecht zijn bezorgd heid waar de ca. 100.000 in de Ooypolder overwin terende ganzen heen moeten indien het Wereldna- tuurfonds Nederland eenmaal haar ooibosplan nen in de Gelderse Poort afgerond heeft. AMEV Terug naar de plannen met Tiengemeten die, per saldo, door natuurliefhebbers natuurlijk moeten worden toegejuicht. Wel met begrip voor de emo ties die deze plannen teweegbrengen bij de bewo ners en degenen die op Tiengemeten plegen te re creëren. We mogen Natuurmonumenten succes toewensen met haar beheersbeleid want het zal niet meevallen de landbouwgronden die generaties lang mest en bestrijdingsmiddelen toegediend kre gen, inderdaad tot natuurgebied te transformeren en niet te laten vervallen tot een eindeloze wilgen- roosj e/distel/brandnetelzee. Er is nog één netelige kwestie. Om aan de slag te gaan zal de vereniging het eiland in bezit moeten krijgen. Thans is eigenaar verzekeraar AMEV, ook eigenaar van de Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen, het langs het Hollandsch Diep gele gen landbouwgebied in de Hoeksche Waard en met op één tijdstip ruim 11.000 verblijvende Grau we Ganzen, verreweg de belangrijkste na jaarspleisterplaats voor deze soort in het noorde lijk deltagebied. Dezelfde Gedeputeerde Staten Zuidholland die voor Tiengemeten natuurontwik keling verkozen, stemden in september 1993 in met de vestiging van grootschalige glastuinbouw op Cromstrijen. Waarin eigenaar AMEV zich kon vinden. Het moge duidelijk zijn dat 1000 hectare glas ten koste zal gaan van de bietenakkers waar door de Grauwe Ganzen het veld zullen moeten ruimen. Is het speculatief te veronderstellen dat aan afspraken wordt gewerkt, of reeds zijn ge maakt: Tiengemeten voor de natuur en de Am bachtsheerlijkheid voor glas? In dat geval zou Na tuurmonumenten indirect meewerken aan het verdwijnen van de grootste pleisterplaats van Grauwe Ganzen in onze streek. De vereniging komt dan wel erg in het krijt te staan bij deze be woner van vóór en na 1970 van het noordelijk del tagebied, want ook met het aan de natuur terugge ven van Tiengemeten binnendijks zullen de bieten daar gaan verdwijnen. Daarvoor is wellicht een oplossing denkbaar: bijvoorbeeld een paar hon derd hectare bietenakker op een strategische plaats laten liggen of aanleggen en daarop in het najaar een zodanig creatief oogstbeheer voeren, dat die akkers vele duizenden Grauwe Ganzen aan zich weten te binden. Dat gebeurde op Cromstrijen en had prima resultaat. Natuurontwikkeling akkoord, maar laten we open oog hebben voor alle consequedes en niet eventuele gevolgen die ons niet aanstaan wegpar- fumeren. En laten we ook niet wanneer het woord "natuur" valt, steeds "natuurontwikkeling" erbij slepen. Om te vermijden dat het zo'n modewoord wordt. Literatuur: BERGH, L. M. J. VAN DEN. 1985. Ganzenpleisterplaatsen in Nederland. Rijksinstituut voor Natuurbeheer rapport 85/16. Leersum. BRUIN, B. J. M. DE N. D. VAN SWELM. 1988. Broedvo- gels van het Noordelijk Deltagebied in 1987. Ministerie van Landbouw en Visserij. EKKELBOOM, J. 1994. Tiengemeten wordt een weergaloos vo- gelgebied. Natuurbehoud 25: 20-23. MEININGER P. L. et al. 1984. Vogeltellingen in het deltage bied in 1975/76 - 1979/80. Rijkswaterstaat Deltadienst Staats bosbeheer Zeeland. Middelburg/Goes. OUWENEEL, G. L. 1975. Tiengemeten. De Levende Natuur 78: 257-262. OUWENEEL, G. L. E. VAN OMMEN. 1994. Het is zomer in de Ooypolder. Grasduinen juli 1994: 62-67. PHILIPPONA, J. 1969. Kolganzen, waarheen over 10 of 100 jaar? De Levende Natuur: 73: 1-6. VOORLOPIGE BEHEERSCOMMISSIE KRAMMER- VOLKERAK. 1989. Beheersvisie Krammer-Volkerak, Een dracht, Zoommeer. Rijkswaterstaat Directie Flevoland. Lelystad. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1994 | | pagina 8