met de regel: "en de leeuwerik kon daarboven niet zingen". Frans zag de kapotgemaaide jongen in gedachten duidelijk voor zich en in zijn gevoelige aard ging er "een knopje om". N.J.N. De kennismaking met de N.J.N. (Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie) kwam in 1934 toen Rykel ten Kate, die als apothekersassistent in 1932 in Zierikzee was komen wonen, het initiatief nam tot oprichting van de afdeling Schouwen. Frans was toen vijftien (geb. 19-1-1919) en zat op de MU LO in Zierikzee. Via Van Tooren, de leraar "Natte His", hoorde hij dat je je als aspirant-lid op kon geven. Samen met Wim de Vos, tegen wie Frans had gezegd "dat is ook iets voor jou", toog hij naar de Dam, naar de drogisterij van Wed. v.d. Valk, waar Rykel werkte. De excursies in NJN-verband gingen vaak naar het strand en de duinen, vooral het Verklikkerge- bied was daarbij favoriet. Uit de daarop volgende periode, waarin Frans ondermeer afdelingsvoor zitter, districtleider en lid van het hoofdbestuur was, stammen veel van de contacten met mensen die hij later als leidende figuren in de natuurbe schermingswereld weer tegen zou komen. Gezien de belangstelling van Frans lag het voor de hand dat hij graag biologie wilde gaan stude ren. In Leiden, waar hij bijna alles wat daar toen studeerde (op het vlak van de biologie) kende, hadden ze voor hem uitgezocht dat hij Biologie kon studeren, met als bijvakken Chemie en Bacte riologie. Zijn vader wilde graag dat Frans in het bedrijf kwam. Frans wilde dat ook wel en dacht, dat een studie met het genoemde vakkenpakket hiervoor een goed uitgangspunt vormde. Zijn va der achtte een dergelijke studie geen geschikte ba sis voor het leiden van een garnalenhandel en stel de dat hij mocht gaan studeren als hij dat wilde, maar dan hoefde hij later ook niet meer terug te komen in het bedrijf. Frans respecteerde de wens van zijn vader en bleef op Schouwen. Tijden z'n diensttijd was Frans districtleider en lid van het hoofdbestuur van de NJN, maar van wege de beperkte beschikbaarheid vanwege de dienst, moest hij voor deze functies een assistent hebben. Dat werd Maatje Glas, Deze samenwer king beviel hun zo goed, dat ze later getrouwd zijn. Hiermee hebben ze gewacht tot na de oorlog, omdat deze tijd - mede door Frans zijn aktivitei- ten in het verzet - veel extra onzekerheden met zich meebracht. "Mijn vrienden zijn opgehangen" zegt hij, "ze hadden een zeekaart bij zich, die ik met eigen hand had ingevuld". In de vijftiger en zestiger jaren is Frans vooral druk met bedrijf en gezin (ze kregen twee kinde ren, Geertje en Kees). Wel gaat hij af en toe naar lezingen en met excursies mee, die door de in 1949 opgerichte Vogelwacht worden georganiseerd, zo als naar de Hompelvoet halverwege de vijftiger ja ren. Voorzitter Vogelwacht In 1973 werd Frans opgebeld, door de toenmali ge voorzitter van de Vogelwacht, J. P. C. Boot, die Frans vroeg lid te worden van het bestuur. Frans volgde toen een postacademische cursus "Be drijfseconomie en management", waarop door de docenten de cursisten ondermeer het gedachten- goed van Peter Drücker de amerikaanse vader van de bedrijfseconomie, werd bijgebracht. Sterk ver eenvoudigd kwam dat hier op neer, dat je een rui me blik moest hebben en dat interesses buiten het vakgebied de kans op sukses positief beïnvloeden. Met dergelijke gedachten in het achterhoofd, kun je moeilijk nee zeggen. Al was het wel even schrik ken toen op de eerstvolgende bestuursvergadering bleek, dat ze in hem meteen de nieuwe voorzitter zagen. Enkele jaren daarvoor was Frans in de stu- die/aktiegroep "Oosterschelde Open" terecht ge komen. Een groep die vooral uit voormannen van de visserijwereld en enkele natuurbeschermers be stond. In de Natuur- en Vogelwacht lag dit onder werp erg gevoelig. Het toenmalig bestuur hield zich geheel buiten de discussie over de toekomst van de Oosterschelde en ook aan Frans werd ge vraagd zich niet als tegenstander van de sluiting in zijn hoedanigheid als voorzitter van de Vogel wacht uit te laten. Frans verweerde zich daartegen door te zeggen, dat ze wisten wie ze met hem in huis haalden. Een zaak waarmee hij meteen te maken krijgt is het geplande tracee van de dammenweg, dat een deel van het Schelphoekgebied doorsnijdt. Frans maakt onder andere berekeningen, hoe groot de kromming en de verkanting van de weg moet zijn voor auto's die met een snelheid van 200 km/u door de bocht willen scheuren (de norm voor Rijkswaterstaat destijds). Naast het uitbrengen van een speciaal Schelphoeknummer van Sterna (een Oosterscheldenummer is er dus typisch nooit gekomen, Red.), verkoopt men boomstamschijfjes met het stempel van de Vogelwacht erop, als on derzetters, om de bevolking bewust te maken. Frans is ondertussen ook penningmeester van Het Zeeuws Coördinatieorgaan geworden, een overkoepelende organisatie van de verschillende 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1994 | | pagina 33