Op stap met Gerard Ouweneel De Kapel Kievit. Foto: J. v. d. Berge. Die ochtend was de man weer naar zijn geboortestad gereisd. Voor de derde maal in een paar weken. De eerste keer had hij lang rondgedwaald voor hij het rijtje huisjes vond dat hij herkende van vroeger. Zo kwam hij aan het begin van de Straatweg die toen het veen in voerde. "Het veen": zo noemden de stadsbewoners het wijde polder land dat achter de laatste huizen begon. Het veen had voor hem zestig jaar geleden ruimte, vrijheid, avontuur en vooral vogels betekend. Nil liep de Straatweg na honderd meter dood in een tropsteloze huizenzee. En had hij tevergeefs gespeurd naar beelden van vroeger. Beelden die zijn denken de laatste tijd steeds meer in beslag namen. Te- neergeslagen was hij naar hepstatipn gegaan. De beelden bleven hem b'bzighoüdip en een paar dagen later zat hij weer in de trein. Was hij 4e enorme stadswijk dip nil dp de plaatsen van toen lag binnengegaan en gaan ronddwale'n. Huizen en strafs scharen hem niet te deren. Ook ontging hem dat het publiek omkeek naar'die ëxépntriek geklede, bejaarde, lange en kaarsrecht lopende man. De grote blauwe nog steeds brilloze ogen leken over alles heen in verten te staren. Om hem bij het oversteken van een straat niet te scheppen, had een auto hard moeten remmen. Maar de grievende banaliteit die de chauffeur hem uit het electrisch geopende portierraam toesnauwde, had hij niet gehoord. Hij zwierf weer door de gebieden van zijn jeugd. Over smalle stille polderdijken, omzoomd door hoge iepen met de kolonie roeken. Door weilanden met kieviten en gele kwikstaarten. Met vrienden langs de rijen 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1995 | | pagina 3