fwj\ Een aardig insektenboekje Kees de Kraker "Onbekend maakt onbemind" is een spreekwoord dat zeker ook voor de natuur opgaat. Om wat meer van insekten te weten kocht ik dit voorjaar een nieuwe insektengids en enkele specia listische gidsjes op het gebied van sprinkhanen, libellen en zweefvliegen. Het werd een zonnige en warme zomer rijk aan insekten, waardoor ik veel plezier aan deze aanschaf beleefde. Vooral de algemene gids (vanThieme) bracht menigmaal uitkomst bij de confrontatie met een voor mij onbekend insekt. Zomaar wat voorbeelden daarvan: - Bij een bezoek aan de Kleistee te Ouddorp liep er op een stukje bouwland een soort pissebed die ik niet kende. Krijn Tanis kende het beestje wel en tikte er tegen, waarna het diertje zich keurig op rolde: net een soort gordeldier.Thuis gekomen,in de gids inderdaad de Rolpissebed Armadillium vulgare gevonden; "komt op wat drogere gron den voor". Nou dat klopte wel voor dat Zandwal- lengebied. Er bleek ook nog een ander beest: de Oproller Glomeris marginata te bestaan die daar verdraaid veel op leek. Was het misschien toch niet deze soort geweest? Zoals heel vaak ge beurd, blijkt achteraf datje niet op bepaalde ken merken hebt gelet en dan ook niet weet hoe dat er precies uitzag. Nu zal het toch wel die Rolpisse bed geweest zijn, want van de vele pootjes die Glomeris marginata moet hebben was me niets bijgebleven. Op Schouwen heb ik zo'n pissebed trouwens nog nooit gezien. Insekten zijn het ove rigens geen van beiden. Insekten hebben zes pootjes, Spinnen acht. Pissebedden veertien en Miljoenpoten (waartoe de oproller behoort) aan elk segment twee paar. Toch worden ook deze groepen in de gids in het kort behandeld, wat wel erg prettig is. - Bij een duiker van een voormalige infiltratiesloot in de Middelduinen schoten tal van stekelbaar zen weg. Het leek of er ook nog één aan de opper vlakte bij de daar drijvende Poelslakken zwom: er kwamen kringetjes in het water. Het bleek een grote donkere waterkever te zijn, die even later omlaag dook naar de bodem. Zoetwater is in Zeeland een schaars fenomeen en het daarbijbehorende insektenleven is mij vrij wel onbekend. Uit rn'n jeugd herinner ik me nog de Waterschorpioen, een wants die er tamelijk ge vaarlijk uitziet en ons bij het vangen van stekel baarsjes altijd enige angst inboezemde. De water kever uit de Middelduinen diende dus opgezocht te worden in de gids. Het kon niets anders geweest zijn dan de Grote Spinnende Watertor, vroeger wel Spekzwarte Watertor genoemd. Het aanvul len van de luchtvoorraad, die onder de dek schilden en op de buik wordt bewaard, doormid- cwn etlc segment- 2 pn peten Oproller Cjlomens ma.ryina.ta C O^iljo«;npok-n) ^fcoV aamWti s^Adjes acM«reirvk poten ï\o! pissebed flrnraAillidum udqaCe C pn. pissebedden) del van speciale antennen is kenmerkend voor de familie van de Watertorren Hydrophildae. Dit had ik gezien bij de kringetjes op het water.Toen er een aantal weken later op de Hompelvoet één van de leden van de andere familie, namelijk de Waterroofkevers Dytiscidae verzeild raakte, was mooi het kenmerkende verschil tussen deze twee families te zien. Lucht werd via de achterlijfspunt aan het wateroppervlak opgenomen en niet via antennen. Deze kever Agabus bipustulatus (de gids geeft geen Nederlandse naam) zwom op een fljahus bjpusfu/atus Cy-cl-e "hjoinnende U)aferfür Tekeningen: Kees de Kraker. 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1995 | | pagina 25