Tabel 1. Aantal broedparen in Nederland en Noord west-Europa met wettelijke status (Bewerkt naar: Osieck. E.R. F. Hustings. 1994) Soort Nederlandse NW Europese populatie populatie Kievit 252.000 Grutto+# 97.000 Scholekster# 100.000 Tureluur+ 30.000 Kluut+# 8.900 Veldleeuwerik 175.000 Graspieper Kemphaan-i- 600 Watersnip+ 2.750 Wilde Eend Slobeend 12.000 Zomertalling+ 1.500 Visdief+ 12.500 Zwarte Stern+# 1.100 Bontbekplevier+ 425 Strandplevier 487 staan op de rode lijst (EG-Vogelrichtlijn); nationale lijst van met uitroeiing bedreigde of speciaal gevaar lopende soorten. soorten waarvoor Nederland van bijzondere bete kenis is. vanwege het feit dat een groot deel van de po-pulatie van Noord-West-Europa in Nederland verblijft. (Percentage in Nederland tussen haakjes). is onbekend is mij onbekend van wereldpopulatie of wereld verspreiding in Eu ropa Om het broedsucces te vergroten zijn verschil lende methoden denkbaar. In het kader van de Re latienota wordt bijvoorbeeld een tegemoetkoming aangeboden voor het nalaten of uitstellen van landbouwkundige bewerkingen. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de hoeveel heid en soort handelingen die de boer moet nala ten; er zijn dan de zogenaamde lichte en zware be- heerspakketten. Het nalaten van bepaalde han delingen levert de boer echter in veel gevallen toch nog inkomstderving op. Vaak komt het erop neer dat dan voor de lichtste vorm gekozen wordt; pak ketten waarvan dus de weidevoels het minst pro fiteren. Regelmatig voorkomend probleem is het feit dat de boer zich vaak niet wil binden aan een overeenkomst. Onder sommige boeren heerst de angst dat het afsluiten van een dergelijke overeen komst automatisch zal leiden tot aanwijzing van natuurgebied als blijkt dat na een aantal jaren het aantal weidevogels is toegenomen in het gebied. Dit laatste blijkt overigens zelden het geval te zijn; meestal is het precies andersom: juist die gebieden waar al veel vogels zitten worden aangewezen als beheersgebied. Een andere methode is het aanko pen van gronden en te beheren als reservaten. De aankoop is echter een dure aangelegenheid. Slopende onteigeningsprocedures en het alsnog blijven bestaan van enclaves landbouwgebied te midden van natuurgebied kenmerken deze aan pak. Het is een lange termijnoplossing waar qua be heer beter grip op is dan de voorgaande methode, maar alleen haalbaar is als de juiste mensen op de goede plaats enorme inspanningen blijven verrich ten. Uiteraard gaan bovenstaande twee oplossingen alleen op in reservaatsgebieden en in gebieden waar de Relatienota van toepassing is. Dit beslaat in de praktijk maar een klein gedeelte van de voor weidevogels interessante gebieden. In de zoge naamde witte gebieden, gangbaar landbouwge bied, zijn absoluut gezien meer weidevogels te vin den dan daarbuiten, zij het vaak zeer lokaal. Het betreft vaak restpopulaties die zich enigszins heb ben kunnen aanpassen aan de veranderingen in het landbouwkundig graslandbeheer. Mogelijke op lossingen in deze witte gebieden bestaan uit het ontwikkelen van lichtere en andere (emissie- arme) mestaanwendindingstechnieken. Dit is ech ter een duur en langzaam proces van onderzoek, dat op korte termijn geen soelaas biedt. Nazorg En tot slot bestaan er als methode beschermings activiteiten om het broedsucces te verhogen. Deze beschermingscativiteiten, ook wel "nazorg" ge noemd, bestaan uit het beschermen van eieren en jongen (nestbescherming). Zelfs in gebieden met beheerspakketten (vooral de lichte pakketten) kan het een belangrij k aanvullend middel zijn. Vor men van nazorg zijn: -het plaatsen van nestbeschermers; -het plaatsen van merkstokken wanneer veld werk wordt verricht; - het afdekken van nesten bij het opbrengen van mest; -het opnemen van nesten bij ploegen, frezen, schoffelen, mestinjecteren of planten; -in de jongenperiode het plaatsen van stokken met plastic zakken; - aangepast maaien. Project vrijwillig weidevogelbeheer Een project waarbij nazorg centraal staat, is het Project Vrijwillig Weidevogelbeheer geinitieerd door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Dit project is in 1994 van start gegaan en zal doorlopen tot en met 1998. De uitvoering van (32) 786.000 (92) 104.000 (48) 207.000 (44) 20.000 (63) 19.000 (32) 4.900 (37) 3.000 99 62

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1995 | | pagina 32