Bergeenden werden minder als vroeger in het Zeepe gezien. Foto: F!enk Ffarmsen. droogde. Pas in 1994 was weer sprake van een ge middeld voorjaar. Aantalsontwikkelingen Open duin en grasland Dit biotoop vinden we vooral in het noorden, midden en uiterste zuiden van het gebied. De belangrijkste vogelgroepen die in de open delen van het Zeepe tot broeden komen zijn meeu wen, typische duingrondbroeders als Bergeend en Tapuit en een aantal waad- en zangvogels die meestal het predikaat "weidevogel" dragen. Het gros van deze vogels broedt op of in de grond, en is derhalve erg gevoelig voor verstoring door grondpredatoren als bunzing, hermelijn en - niet te vergeten - honden en katten. De broedvogels van dit biotoop hebben grote problemen met de veranderingen in het Zeepe. Dat is ook niet zo gek; verdroging en verruiging hebben immers juist hier toegeslagen. Het gevolgis dat typische soorten van vochtig open gebied als Grutto, Tureluur en Gele Kwikstaart tussen 1960 en 1994 compleet verdwenen zijn. Ook in de natte voorjaren van eindjaren tachtig lieten deze soor ten zich niet zien. De Watersnip, die vermoedelijk al voor 1960 uit het duin verdwenen was, kwam toen wel even terug. In 1989 werden zelfs twee ter ritoria vastgesteld. Sindsdien laat ook deze waad- vogel weer verstek gaan (Boot 1965, Sluijter 1986). De afname van twee vaak in konijnenholen broedende soorten. Bergeend en Tapuit. lijkt niets van doen te hebben met de hoeveelheid konijne- holen;daarvan zijn er nog genoeg. Bij de Bergeend zal vooral de verdroging een rol gespeeld hebben. Terecht wijst Beekman (1992) in dit verband op het verdwijnen van de talloze kleine plasjes, die vroe ger in het voorjaar her en der aanwezig waren. In dergelijke plasjes werden geregeld tomenjonge Bergeenden gezien. Tapuiten houden wel van droge vegetaties, maar die moeten kort zijn. In een wuivende duinrietzee hebbenTapuiten weinig te zoeken. De laatste jaren wordt overigens een afname langs de gehele kust streek, eens een bolwerk van de soort, vastgesteld. Datzelfde geldt trouwens voor de Veldleeuwerik. Beide soorten zijn nog wel algemeen in het aan grenzende vliegveld-terrein, waar het typische droge duingrasland nog domineert. Opvallend is dat de Graspieper, toch een vogel van wat ruigere graslanden, ook al zeldzaam is geworden in het Zeepe. Het totaal aantal "weidevogels" in het Zeepe is gedaald van 92 paar in 1960 tot 27 paar in 1993 en 28 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1995 | | pagina 7