Inventarisatie onderwater-levensgemeenschappen op 16 transecten in het
Grevelingenmeer in 1994 en vergelijking met 1982-84
De grote hoeveelheid kleine vis maakt de Grevelingen ideaal voor een soort als de Middelste Zaagbek. Foto: Ftenk
Harmsen.
van 5 cm en een gewicht van 1 gram, wegen al die
visjes samen niet meer dan 10 kg. Wel kan de totale
biomassa (gewicht) in de loop van het seizoen sterk
variëren door de korte levenscyclus van deze visj es
(in de Grevelingen max. 1,5 jaar). Naast Dikkopjes
komt de iets grotere Zwarte grondel ook veel voor.
Grondels behoren in de Grevelingen tot de stand-
vissen. die in de winter wel naar dieper water trek
ken maar het gebied zelf niet verlaten.
Vergeleken met 1982 en 1988 zien we een afna
me bij de meest algemene platvissen Schol en Bot.
Deze afname is getalsmatig nog niet zo groot (door
de forse nuljaarklasse) maar de biomassa van
Schol is vergeleken met 1988 wel met een factor 10
gedaald. Dit komt omdat oudere vissen bijzonder
schaars zijn.Tong en Griet gaven enige toename te
zien. Bij de grondels zien we een doorgaande stij
ging van de Zwarte grondel van 1982 tot 1994 en
een herstel van het Dikkopje tot het niveau van
1982, na een sterke afname in 1988.
Na het registreren van de veranderingen die
hebben plaats gevonden kun je naar verklaringen
gaan zoeken. Voor de toename van grondels wordt
een afname van de predatie door vissen (grotere
platvissen en Paling eten graag grondels) en vooral
de verbeterde eiafzetmogelijkheden door sterke
toename van Muiltjesbanken (zie volgende rap
port) die daarvoor een geschikte ondergrond vor
men, genoemd. Bodems met een zachte onder
grond (zachtsub) als zand, veranderen door deze
schelpdieren in een zogenaamde hardsub(straat)
ondergrond. Deze ontwikkeling is juist ongunstig
voor platvissen die een voorkeur hebben voor
zachtsub bodems. Het verdwijnen van het zeegras
is vermoedelijk ook ongunstig voor de platvissen,
daarnaast is mogelijk de predatie door Aalschol
vers van invloed op de leeftijdsamenstelling (pre
datie van 0+ platvis).
Enkele andere feiten die bij de visbestandsopna
me opvielen waren: het nagenoeg niet meer voor
komen van Driedoornige stekelbaars - een gege
ven dat nauw samenhangt met het verdwijnen van
de zeegrasvelden - en de toename van de Pitvis, die
tot 1988 nauwelijks voorkwam.
In totaal werden 27 soorten gevangen.
Turend in het bijzonder heldere water van de Grevelingen valt er een wereld te ontdekken. Met name bo
dems met een harde ondergrond, steigerpalen of boten zonder anti-fouling kunnen een rijke begroeiing
van wieren en dieren te zien geven.
De laatste jaren kwamen er signalen dat er het een en ander mis was: het zeegras verdween, het Japans
bessen wier viel sterk terug, in het algemeen zag de onderwaterbegroeiing er 's zomers op een aantal plaat
sen weinig florissant uit. Zuurstofloosheid en rottingsverschijnselen zouden op steeds grotere schaal voor
komen. Mede als gevolg van vragen uit de samenleving is door de Directie Zeeland van Rijkswaterstaat
82