Twee dagen na aankomst kreeg ik de beschik
king over "Eastern Birds", Peterson's vogelgids
voor oostelijk Noord-Amerika. Dankzij die gids
bracht ik binnen enkele dagen in de Big Apple on
geveer dertig vogelsoorten op naam en bij sommi
ge was dat niet zo moeilijk. Zo kreeg de Zwarte
Kraai bijvoorbeeld slechts de toevoeging "Ameri
kaanse". Huismussen en Spreeuwen zijn Eurazia-
tische soorten, waarvan de gids vermeldt dat ze ooit
in Noord-Amerika werden geïntroduceerd. Ook
Grote Mantelmeeuwen en Zilvermeeuwen waren
aanwezig. Mede door het overgangskleed leverden
andere meeuwen meer problemen op. De Ring-
billed Gull vertoont veel gelijkenis met onze
Stormmeeuw en die kokmeeuwachtige vogels
waren waarschijnlijk Laughing-Gulls of gewoon
Kokmeeuwen.
Ik ben mij ervan bewust dat mijn vogellijstje voor
ornithologen weinig waarde heeft en geen aanvul
ling zal zijn op de avifauna van New York.Toch laat
ikhiergraagnogenkelesoortenderevue passeren.
Vanaf Broadway zag ik hoog tussen de wolken
krabbers door Canadaganzen in v-vlucht tegen een
strakblauwe hemel. Later die week bleken tamme
Canada's aanwezig bij de aanlegsteiger van de
rondvaartboten van de Circle Line. Voor toeristen
is die rondvaart een must. Vogelaars kan ik de drie
uur durende tocht echter ook van harte aanbeve
len. Op de Hudsonriver zwommen Knobbelzwa
nen en Wilde Eenden. In de buurt van Miss Liberty
vloog een aantal Aalscholvers (Great Cormorant)
en voorbij Brooklyn Bridge zag ik Amerikaanse
Meerkoeten, die een rood vlekje boven de witte
bles hebben. Aan de westkant van Manhattan, op
de Harlemriver,kreeg ik twee keer een Bandijsvo
gel Belted Kingfisher) te zien en op een stukje ge-
tijdeslik verbleven steltlopers en een kwakachtige
vogel, die ik determineerde als Yellow Crowned
Nightheron. Op een steigertje langs de rivier zat
een torenvalk en vanaf het dakterras van het Me
tropolitan Museum zag ik ook zo'n Amerikaanse
Torenvalk. Die vloog over het gebouw en zette zich
te rusten op het topje van de Obelisk.
In Central Park werd ook professioneel naar vo
gels gekeken. J.B.Eggink vertelde mij dat in de
buurt van het Museum of Natural History over
trekkende roofvogels geteld werden. Het park
leent zich prima voor vogelwaarnemingen. De
werkelijk overal aanwezige, zeer luidruchtige,
Blue Jay trekt als eerste de aandacht, meer dan de
Black-billed Magpie (Ekster). De Robin, de Ame
rikaanse Roodborstlijster, is in Central Park zeer
algemeen. Enkele andere lijsterachtigen wist ik
niet met zekerheid te determineren en datzelfde
gold voor enkele sparrows. De gids somt dan ook
maar liefst 28 vogelnamen op onder de sparrows
(mussen). De Red-bellied Woodpecker (specht)
liet zich zien en de Tufted Titmouse (een soort Kuif-
mees) was dankzij Peterson al gauw geen onbeken
de meer. De gids vermeldt bij de boomkruipers
slechts één soort: de Kortsnavelboomkruiper. Hier
kon ik me dus niet vergissen. De familie winterko
ning bleek aanzienlijk uitgebreider. Zeven soorten
geeft de Eastern Birds. Ik zag geen verschil met
onze Winterkoning.
In één van de vijvers in Central Park zwom een
paartje Knobbelzwaan met hun kroost van dit jaar.
En de Bald Eagle? Alom aanwezig in het straat
beeld, deze Amerikaanse Zeearend: op de vracht
auto's van de Amerikaanse posterijen.
Johan Everaers
B lue Jay op postzegel.
87