Een wonderdruppel J. van Putten Op een dag kornen we thuis met een bos bloemen. Nee, geen Kanta slota. Echt gekocht bij Flora Fleur. Eva is zulks niet gewend van ons. Dus wordt deze ruiker met meerdere eerbied be handeld. Stengels worden vakkundig ingekort. Uit de kast komt de mooiste vaas tevoorschijn. Die mag nu dienst gaan doen op een hoek van de salontafel. Aldaar zullen de gele chrysanten geur en kleur verspreiden tot opluistering van ons woonmilieu. Totdat de kroonblaadjes krullend op het wit ge stevend kleedje dwarrelen. En er boven de vaas een luchtje hangt... De verlepte tuil verdwijnt onder de klep van de container. Met de vaas spoedt moeder zich naar het gemeentelijk riool. "Wacht even", vragen we, en zuigen een medicijndruppe- laar vol met chrysantennat. "Oh, daarvoor!" We luisteren niet verder naar moeders commentaar, maar reppen ons met het natte goedje naar het schrijfvertrekje boven. Wezentje De microscoop staat al klaar. Het kleinst moge lijke druppeltje wordt op een objectglaasje gepar keerd. De spat is niet groter dan de kop van een lu cifer. En die gaan we nu honderd keer vergroten. Maar eerst de gordijnen dicht. Dan schuiven we het instrument onder een tl-buisje van twee decimeter. Belichting regelen met een spiegeltje en scherp- stellen met een draaiknopje. Gauw gezegd alle maal doch we zitten zeker een kwartier te wurmen om een helder beeld te krijgen. En dan vertoeven we andermaal in die wondere, natte wereld van één druppeltje. Kijk, een soort maanlandschap, compleet met rotsblokken en kraters. Rechts een heuveltje waar omheen een wezentje alsmaar rondjes draait. Van opwinding stoten we met onze bril tegen het kijk- venster. Er gaat een beving door de druppel. Dat diertje zit nu ineens links in beeld. De heuvel is weg maar nu wriemelt het beestje tussen wat "takken bossen". Later komen we er veel meer van tegen. Dat zijn snoeren van bacteriën. Zweephaartjes Net een ouderwetse, witte, glazen lampekap waar we nu inkijken. Alles is bezaaid met zwarte stippen. De meeste zijn zo klein als de punt achter deze zin. Er zijn er ook bij zo groot als een erwt. Bol ronde verschijnselen, vol bacteriën. Ze wentelen razendsnel van links naar rechts en andersom. Jagen nu ook al achter elkaar. Hebben zelfs af en toe een aanvaring.Net als bots-autootjes.Ze stuite ren direct weer terug. Wat zij n dat voor bewoners? Volvoxen,zegt Hoe en Waarom. Even bladeren in Geheimen van de Dieren wereld. Wonderlijk. Deze Volvoxen, ook Kogeldiertjes genaamd, zijn dus honderd keer vergroot. Met het blote oog niet te zien. Zo minuscuul. En die bestaan nu elk uit een kolonie van duizenden ééncellige zweepdiertjes. Die zijn allemaal uitgerust met zweephaartjes om zich voort te bewegen. Onderzoekers hebben draadjes tussen de cellen ontdekt die vermoedelijk als een telefooncentrale de onderlinge contacten regelen. Bij het Pantoffeldiertje vinden we even eens een wondere samenwerking. Naar hem zijn we eigenlijk op zoek. Dat is nog een kennis van ons uit de tijd dat een aquarium ons interieur mede ge zelligheid gaf. P. caudatum Een"boon"inbeeld.Roeitschuinomhoog.Staat dan plotseling stil. Draait een kwartslag naar links en rept zich naar de rand van het gezichtsveld. Weg is het verschijnsel, achter de horizon van de water bel. Nu kunnen we dat observatie-object verschui ven. Een milimetertje naar links. En dan is hij er weer: Pamacum caudatum. Dat is de deftige naam van het Pantoffeldiertje. Er is duidelijk een lichte, ..alles is bezaaid met zwarte stippen... Illustratie uit: Iloe en Waarom. 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1995 | | pagina 24