■>v^;
De op de Hellegatsplaten ingeschaarde Heckrunderen vertonen zeker 's zomers een voorkeur voor de kalere gedeel
ten van het platencomplex. Foto: Gerard Ouweneel.
(H. de Kok). De dieren laten een afkeer zien van
het dichte en hoge vegetatiedek van de westelijke
Hellegatsplaten, 's Winters laveien ze er wel, maar
zodra aanvang zomer het groen op hoogte komt,
krijgen de centrale plaatdelen duidelijk de voor
keur. Zomer 1995 waren er, incidenteel, paarden
en runderen op de westkant te zien. Al lijkt er nog
veel tijd gemoeid met het geheel open krijgen van
het terrein, waardoor 's winters ganzen en
's zomer weidevogels er bezit van kunnen nemen.
Om eventuele problemen met boeren rond Oolt-
gensplaat te voorkomen, werden zomer 1995 op
het westelijk deel distels gemaaid. Voorts zal
Staatsbosbeheer de ontwikkeling van duindoorn
struwelen nauwlettend moeten volgen en niet
schromen in te grijpen. Duindoorn biedt onderdak
aan het standaardpakket zangvogels, maar op de
Hellegatsplaten zijn mogelijkheden om hoger te
mikken.
Ruiende watervogels
Eerder kregen ruiende watervogels aandacht
(Ouweneel 1988). Gelet op aantalontwikkelingen
sinds 1993 lijkt de functie van de Ventjagersplaat
als ruilocatie voor Bergeend, Grauwe Gans en
Knobbelzwaan aanbelanginteboeten.Tabel 1 laat
het aantalsverloop ruiers sinds 1988 zien. Bij de
Bergeend zette de dalende tendens na 1987 in met
nog 1600 ruiers, tot maximaal 100 vogels vanaf
1993. Voor ze op ruitrek gaan, verzamelen Ber
geenden zich op de Hellegatsplaten. Op 8juli 1995
waren er 540 vogels en op 9 juli 1994 1650, met in
beide jaren een druk op en neer gevlieg naar de
Ventjagersplaat. Na 10 juli neemt het gezelschap
snel in omvang af.
Tabel 1. Aantalverloop ruiende Knobbelzwanen. Grau
we Ganzenen Bergeenden Ventjagersplaat 1988-1995.
Jaar
Knobbelzwaan
Grauwe Gans
Bergeend
1988
700
250
400
1989
1500
550
250
1990
1350
560
350
1991
1375
900
350
1992
1400
1250
350
1993
1350
1800
100
1994
925
1350
80
1995
850
825
100
73