van het ene op het andere jaar aanzienlijk variëren,
al naar gelang de samenstelling en de vangbaar-
heid van het visbestand op dat moment.
Door de onderzoekers werd gedurende de on
derzoeksperiode eenmaal per maand het menu
lijstje van de Aalscholvers in de Grevelingen be
paald. Door het gevonden menu met het aantal op
dat moment aanwezige Aalscholvers te vermenig
vuldigen, kon een schatting gemaakt worden van
de totale consumptie op die dag. Aangenomen
werd, dat het menu en het aantal Aalscholvers ge
lijk bleef tot de telling en monstername van de
daarop volgende maand. Zo werd een jaarrond
beeld verkregen van de visconsumptie en kon de
gewichtshoeveelheid daarvan per soort berekend
worden.
De samenstelling van het menu werd bepaald
aan de hand van braakballen.die op de slaapplaat
sen in de Grevelingen verzameld werden. Door
gaans produceert een Aalscholver één braakbal
per dag, die veelal tijdens het nachtelijk verblijf op
de slaaplaats wordt uitgespuwd. In de slijmerige
massa zitten o.a. moeilijk verteerbare delen als
otolieten, de gehoorsteentjes van vissen. Deze zijn
door de vorm voor iedere soort karakteristiek,
zodat op deze wijze de soortensamensteiling van
het menu kan worden vastgesteld. Met behulp van
vergelijkingsmateriaal (series otolieten van gevan
gen vissenwaarvan de bijbehorende visgrootte en
-gewicht bekend zijn) en/of tabellen, kan dan het
gewicht van het menu van de voorafgaande dag be
paald worden.
De resultaten van de bovenvermelde aktivi-
teiten zijn kort samengevat in Tabel 1. Daarbij valt
nog op te merken dat de totale berekende viscon
sumptie wel erg laag is uitgevallen, deze zou zo'n
beetje het dubbele moeten zijn. Dit wordt waar
schijnlijk veroorzaakt door slijtage van de otolie
ten, met name van platvissen en vermoedelij k ook
van grondels, in de maag van de Aalscholver waar
door het visgewicht te laag wordt ingeschat. Omdat
men niet de beschikkking had over duidelijke cor
rectiefactoren is hier bij de presentatie van de cij
fers niet mee gewerkt. De otolieten van Paling zijn
compact en daardoor minder gevoelig voor slijta
ge, zodat het berekende gewicht aan totale con
sumptie hierbij een redelijke benadering van de
werkelijkheid zal zijn.
Laten we de hoeveelheid door Aalscholvers ge
consumeerde Paling eens vergelijken met wat er
door vissers uit het meer wordt gevist (Figuur 1),
een onderwerp dat in het rapport overigens niet be
sproken wordt. Dan zien we dat de consumptie
door Aalscholversin 1993-1994 een kleine 5% be-
Tabel 1Berekende consumptie per visgroep in kg door
Aalscholvers in de Grevelingen in het seizoen 1993-1994.
west-
Grevelingen - oost
totaal
soort groep
kg
kg
kg
Aal
1632
9
2959
24
4591
pelagische vis
1855
11
352
3
2207
bodemvis
2056
12
484
4
2541
grondels
1214
7
252
2
1466
platvis
8999
52
8026
66
17025
Zager
1654
10
109
1
1764
Totaal
17410
12183
29593
Belangrijkste soorten per groep (in volgorde van be
langrijkheid).
pelagische vis: Wijting, Geep. Haring, Sprot, Ansjovis,
Zeebaars
bodemvis: Gewone en Groene Zeedonderpad,Vijfdra-
dige meun. Steenbolk
grondels: Zwarte grondel
platvis: Bot, Schar, Schol.Tong. Griet
draagt van de vangst in 1987 en iets minder dan
10% van de vangst in 1990. Geen onbelangrijke
hoeveelheid, maar nog altijd minder dan de op
brengst van 1 palingvisbedrijf Dat lijkt toch een
heel ander verhaal dan sommige vissers ons willen
doen geloven.
Er bestond een opmerkelijk verschil in de voed-
selsamenstelling van de Aalscholvers die in het
westelijk en degenen die in het oostelijk deel van de
Grevelingen visten (met de Veermansplaat als
scheidslijn), zie Tabel 1. In het westelijk deel was
het menu veel gevarieerder dan in het oostelijk
deel waar platvis en Paling het hoofdbestanddeel
vormden. Uit het onderzoek aan het visbestand
blijkt dat de dichtheden van de meeste soorten in
ÖS9 opbrengst in guldens opbrengst in kilo's
Bron: vereniging van aalvissers
Figuur 1. Opbrengst aal in het Grevelingenmeer
(9 palingvisbedrij ven). Uit "Analyse waterbeheer Greve-
lingenmeer" (RWSdir. Zeeland).
Baltsende Aalscholver. Foto: Henk Harmsen. te,
78