JJe zomerconcj
Ventjagèrsplaa
Gerard L. Onwerteel ■mul
gjjfemphaan met prooi. Foto: Henk Harmsen.
Voor de langste dag verschijnen in Zuidwest Nederland op traditionele en incidentele pleis
terplaatsen Kemphanen. Die kwartiermakers zijn uitsluitend mannetjes. Een van de gebruike
lijke tussenstations op hun de aardbol omspannende trektochten is de Ventjagersplaat, waar vo
gelaars vanaf juni tot in september Kemphanen bezig kunnen zien. Auteur volgt hier de
aantallen sinds eindjaren zestig. Het valt op dat in die ruim 25 jaar zowel aantallen als piektijd
stippen per individueel jaar opmerkelijk kunnen verschillen. Deels kan dit te maken hebben
met de waarnemingsintensiteit maar ongetwijfeld ook deels met het kemphanenbestaan, dat
een nomadisch opportunisme laat zien.
De in 1995 verschenen "Ecologische Atlas van
de Nederlandse Weidevogels" zou voor ieder ver
plichte literatuur moeten zijn. Immers, Neder
landers zouden dan kennisnemen van iets waarin
de natie werkelijk uniek is, hetgeen wellicht "een
brede maatschappelijke beweging" zou doen ont
staan,gericht op behoud van dit nationale bezit. In
ieder geval is de Atlas voor iedere zichzelf serieus
nemende vogelaar noodzaak. Bij alle boeiends dat
lezers krijgen voorgeschoteld, is een hoofdstuk
"Weidevogels ver van huis", waarin auteur Albert
Beintema, aansluitend op eerdere hoofdstukken
over de Kemphaan, het trekpatroon van broed
plaatsen naar voornamelijk West Afrikaanse win
terkwartieren vice versa uit de doeken doet.
Met 400-800 paar is de nederlandse broedpopu-
latie zieltogend (Osieck Hustings 1994). Maar
met alleen al in Europa inclusief Rusland mis
schien wel 10.000.000 paar (Tucker Heath 1994)
behoort de soort tot de talrijkste steltlopers ter we
reld. Oostelijk van de Oeral beslaat het broedge
bied de uitgestrektheid van Noord-Siberië tot aan
BeringStraat;eindjuli 1993 trof ik Kemphanen aan
nabij Anadyr en in de Kolymadelta, beide locaties
in het uiterste noordoosten van Siberië (Ouweneel
1994). Met name de Kemphanen die hier broeden
leggen enorme afstanden af. De mannetjes verla
ten de broedgebieden al in juni;de eerste arriveren
half-juli in de West Afrikaanse winterkwartieren.
Wijfjes en juvenielen vertrekken vanaf half-juli. In
de overwinteringsgebieden kan het tot enorme
aantallen komen. Zo is van een in Senegal gelegen
slaapplaats een concentratie van tegen de miljoen
vogels bekend. De hoofdmoot mag dan overwinte
ren in Afrika, de Kemphaan beschouwt de gehele
wereld als zijn domein. Ze bereiken Zuid-Austra-
lië,Nieuw Zeeland, Madagascar en komen tot diep
in Zuid-Amerika (Prater 1986)
Grillig
In de continenten overspannende kemphaan-
trekroutes vormt Nederland een schakeltje
(SOVON 1987). Tijdens maandtellingen over het
tijdvak 1987-1991 in het Zuidelijk Deltagebied
kwam RIKZ maximaal tot 857 Kemphanen en wel
in juni 1990, waarvan 80% in het Krammer-Volke
rak (Meininger cs. 1990). De systematische RIKZ-
tellingen bestreken wel de Hellegatsplaten maar
niet de Ventjagersplaat.
Vóór de sluiting van het Haringvliet en dus tij-
9