Figuur 1. Overzicht van de broedkolonies en voedselge -
bieden van de Lepelaar in Nederland detail). Voor de
huidige broedkolonies is met een cirkel (straal 30 km)
het gebied aangegeven waarbinnen Lepelaars in de pe
riode dat er jongen zijn, nog profij telij k kunnen foerage-
ren (op Voorne iets te hoog. middelpunt moet nr.49 zijn-
CdK.). De overige nummers corresponderen met be
sproken voedselgebieden. Figuur uit het rapport van Vo
gelbescherming.
grotendeels naar elders en zwerven over een veel
groter gebied uit. Zo is wel waargenomen dat de
vogels van het Kiekgat 's avonds naar de Grevelin-
gen vertrokken om daar te gaan foerageren. Vaak
liggen de relaties tussen de foerageergebieden en
pleisterplaatsen bij Lepelaars niet zo eenvoudig.
De vogels wisselen nogal eens van foerageerge-
bied en ook tussen de verschillende nazomerpleis
terplaatsen blijkt veel uitwisseling te bestaan
In getijdegebieden, bijvoorbeeld bij de Kwade
Hoek, wordt ook overdag voornamelijk bij af
gaand water gefoerageerd. Het water is daar door
stroming meestal erg troebel en de Lepelaars zoe
ken bij voorkeur modderige slenken op, waar ze tij
dens de maaibeweging met hun snavel extra troe-
beling veroorzaken.
Vooruitzichten
Naast soorten die achteruitgaan en zelfs als
broedvogel uit onze contreien verdwijnen (zie het
artikel van Gerard Ouweneel over de Kemphaan,
elders in dit nummer), zijn er gelukkig ook aan
sprekende soorten die juist toenemen. Bij de Lepe
laar leidt deze toename ook niet tot de negatieve
reacties zoals we die bij Aalscholver of Nijlgans
kennen. Méér Lepelaars, vindt iedereen leuk. De
toename van de Lepelaar is deels een herstel van
het dieptepunt eind jaren zestig dat wordt toege
schreven aan verontreiniging van het milieu met
slechts langzaam afbrekende gifstoffen. Met name
de laatste jaren zijn de aantallen sterk toegeno
men, zodat er momenteel met in 1995: 814 broed-
paren (SOVON-Nieuws), meer Lepelaars in Ne
derland broeden dan in enig voorafgaand jaar
gedurende de afgelopen honderd jaar.
Door de komst van de Vos in de traditionele ko
lonies Naardermeer en Zwanenwater en later ook
in de Oostvaardersplassen, weken veel Lepelaars
uit naar elders. Vooral in het Waddengebied zijn
nogal wat nieuwe kolonies ontstaan en zijn langer
bestaande kolonies fors gegroeid. Ernst Poorter
noemt het Quackjeswater op Voorne in feite een te
klein moerasgebied om ook op langere termijn als
veilige broedplaats voor Lepelaars te fungeren. Er
lopen al Vossen rond in de duinen van Voorne en als
die eenmaal lucht van de Lepelaars krijgen zou de
kolonie zijn langste tijd wel eens gehad kunnen
hebben. Als alternatief noemt hij Tiengemeten,
zeker als de plannen met dit gebied van Natuurmo
numenten doorgang vinden.
In het rapport van Vogelbescherming worden bij
een aantal van de beproken rust- en foerageerge
bieden ook de opmerking "potentiëel broedge
bied" geplaatst. Voor onze regio gaat het daarbij
om het Krammer-Volkerak (met name de vele aan
gelegde eilandjes kunnen hier in de toekomst een
aantrekkelijke broedlocatie vormen), het Ram-
megors tussen St. Philipsland en Tholen, waar de
laatste jaren nogal wat vogels overzomeren en het
Markiezaat (in SOVON-Nieuws 1996 nr.l ver
meldt Arend van Dijk reeds het eerste broedgeval
in 1995). De genoemde plaatsen liggen allemaal
aan de zoete oostkant van de Delta. Meer westelijk
zijn er weinig grootschalige moerasgebieden en is
de voedselsituatie in het vroege voorjaar door het
ontbreken van goede stekelbaarsgebieden ongun
stig. Misschien biedt de Scheelhoek nog kansen en
mogelijk pakt de geplande natuurontwikkeling
aan de zuidkust van Schouwen (plan'Lureluur) ook
voor Lepelaars gunstig uit. Wie weet? Voorlopig is
dat nog verre toekomstmuziek en zijn we nu blij
met het toenemend aantal Lepelaars (ook op
Schouwen) waarvan we kunnen genieten.
Literatuur
van Dijk, A. 1996.1995 een goed en een slecht jaar voor kolonie
vogels. SOVON-Nieuws 1996 nr. 1
van Dijk, K. 1995. Voedsel- en rustgebieden van de Lepelaar bui
ten Noord-Holland. Vogelbescherming Nederland.Zeist.
(Te bestellen door het overmaken van t 25,op postbanknr.
75775 ten name van Vogelbescherming Nederland te Zeist onder
vermelding van "Technisch rapport nr. 14).
Poorter, E.P.R. 1996. Lepelaars en hun leefgebieden in de
broedtijd. Het Vogel jaar 43:241-245
22