YogeS van het jaar 1996 op Goeree-Overflakkee Nu het jaar van de Patrijs enkele maanden oud is, kijken we even terug, maar ook vooruit. De winter was behoorlijk koud en winderig. Voor het waarnemen van de Patrijzen was het van belang dat het niet alleen vroor, maar dat er zo nu en dan een dun laagje sneeuw heeft gelegen. De Patrijzen, die anders op onze winterse akkers op hun formidabele schutkleur kunnen reke nen, vielen nu juist heel sterk op. En zo begonnen snel na de oproep de waarnemingen uit alle delen van Goeree-Overflakkee binnen te komen. Begin maart waren dat er al 41, variërend van 2 tot 11 exemplaren per groepje. Eén van de inzenders deed er de mededeling bij, dat de Patrijs toch niet zo zeldzaam was. Hij zag ze inieder geval heel regelmatig. Om een misverstand uit de weg te ruimen: de Patrijs is nog steeds op Goeree-Overflakkee te vinden, maar de vogel werkgroep maakt zich wel degelijk zorgen over de stand van deze vogel en dat is één van de redenen om de Patrijs in 1996 extra onder de aandacht te brengen. Broedseizoen Nu zal het langzamerhand moeilijker worden om de Patrijzen te zien te krijgen. Grassen en ande re planten gaan groeien, de struiken krijgen weer bladeren en de gewassen op de akkers schieten om hoog en als echte grondvogels leven ze nu goed ver scholen. De koppels vallen uiteen en er worden, na soms flinke gevechten tussen de mannetjes, paar- tjes gevormd. Vervolgens wordt een plaats voor het nest gezocht. Het broeden op de grond is zo ge vaarlijk dat een plek wordt gezocht die wat veilig heid biedt en vaak is dat onder struikgewas.Het nest zelf is een ondiepe kuil met daarin wat grashal men. Het vrouwtje legt 10 tot soms wel 20 grijs groene eieren. Ook het broeden doet ze alleen en dat duurt ongeveer 24 dagen. Om meerdere rede nen zullen we het nest niet gauw opmerken. Uiter aard omdat het niet de bedoeling is om er speciaal naar te zoeken en het broeden te verstoren, ook niet door de goed verborgen plaats, maar vooral niet omdat de Patrijs tijdens de broedtijd heel om zichtig te werk gaat. Zo zal het vrouwtj e tot het laat ste op het nest blijven zitten als er gevaar dreigt. Hoewel we niet zo veel meldingen verwachten als in het begin van het jaar, blijft toch de oproep om dat te doen van kracht. Meer Patrijzen zullen weer gezien worden als de jongen uit het ei zijn gekro pen, want dan gaan ze met het hele gezin weer op pad. Heel lang zullen ze bij elkaar blijven en daar zullen we later in het jaar nog een keer op terug komen. Gegevens en op- of aanmerkingen kunnen ge stuurd worden naar: Dick Wilbrink Frank van Borselenstraat9 3244 XD Nieuwe Tonge 0187-651596 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1996 | | pagina 25