Vogelpopulatie project "Zonnestraal"
"Project Zonnestraal" is een zeer bijzonder project. Hierbij wordt een stuk landbouwgrond
tussen sloot en produktiegrond ingezaaid met wilde bloemen??? Dat boeren zich eens niet met
hun eigen teelt bezig houden maar met wilde bloemen kan niet anders dan zeer opmerkelijk ge
noemd worden.
Mij werd gevraagd om te inventariseren hoe de verschillende poldervogels hier op zouden re
ageren. De vogelsoorten die hier dan mee bedoeld worden zijn voornamelijk de Graspieper,
Gele Kwikstaart, Kneu, Putter, Groenling, Houtduif, Patrijs en Fazant.
Voordat er een gesprek met de coördinator van
het project plaats gevonden had, was er op één van
de vergaderingen van de Vogelwerkgroep al aan
gekondigd dat er met het project gestart zou wor
den. Ik was geinteresseerd hoe het project er in het
voorjaar in de praktijk uit zou zien en of er zich
meer broedvogels in het gebied zouden ophouden.
In het voorjaar ben ik met de auto langs het project
gereden. Mi j n indruk op dat moment van het aantal
aanwezige vogels was niet meer dan langs elke an
dere akker in de polder.
Door de regio-coördinator van Vogelbescher
ming werd mij gevraagd om contact op te nemen
met Dhr. Peter de Koeijer de project-coördinator
van het "Project Zonnestraal". Hij had graag ge
zien dat de vogels geïnventariseerd werden rond
en in het project.Tijdens het gesprek werd er afge
sproken dat er gedurende de vogeltrek een aantal
tellingen uitgevoerd zouden worden.
Methode
De methode die hiervoor gebruikt werd is de
"Langs Transect Telling". Dit houdt in dat er lo
pend of met de fiets langs een gebied gereden
wordt en alle vogels genoteerd worden die men ziet
of hoort.
Wat de telling betreft moet er nog even vermeld
worden dat deze heeft plaats gevonden op de
Noordbosweg, Rietdijk en Kijkuitse Dijk.
Resultaat
Aangezien er tij dens het broedseizoen niet meer
broedvogels werden waargenomen dan anders,
was het de verwachting dat er tijdens de vogeltrek
periode wat meer vogels in en rondom het gebied
zouden vertoeven. Dit blijkt uit de tellingen toch
niet naar voren te komen,zie Tabel 1
Van de volgende soorten zijn wat groepen waar
genomen rondom of in de bezaaide stukken:
Groenling, Kneu, Huismus, Putter en Houtduif.
Waarvan de Huismussen met wat grotere groepen
zich in de verdorde korenboemen bevonden.
De tellingen blijven natuurlijk een moment op
name. Maar als we ervan uitgaan dat gedurende de
vogeltrekperiode het aantal vogels even groot is
geweest zoals in de tabel weergeven, kan er alleen
gezegd worden dat de aantallen vogels iets groter
waren dan op een kaal stuk grond of met een laat
gewas ingezaaid akkerland. Hiermee wil ik niet
zeggen dat het project niet geslaagd is, maar voor
de zangvogels blijft een bepaald biotoop noodza
kelijk. Hiermee wordt bedoeld dat de vogels zich
enkel behaaglijk voelen als er in de buurt dicht
struikgewas bevindt. Dit is namelijk van levensbe
lang om zich in te kunnen verschuilen bij onraad,
zoals roofvogels of andere predatoren. Dit bleek
tijdens de telling ook zo te zijn. Waar de groepen
vogels waargenomen werden, was er aan de over
kant dicht struikgewas.
Het gecreëerde biotoop zou geschikt kunnen
zijn voor de Geelgors maar deze is vrijwel geheel
uit West-Nederland verdwenen. Van deze vogel
zijn tijdens het project ook geen waarnemingen be
kend.
Wat de roofvogels betreft is het moeilijk er wat
van te zeggen. Uit het voorgaande bleek dus, dat er
iets meer zangvogels aanwezig waren. Dit kan wel
leiden tot een verhoging van het aantal Sperwers
dat dit gebied bezoekt. Helaas heb ik ze niet waar
genomen maar ik twijfel er niet aan dat ze er wel re
gelmatig aanwezig zijn.
InTabei 1 bij de laatste telling staaner twee waar
nemingen van de Torenvalk. Hieruit blijkt dat er
toch een bepaalde populatie muizen aanwezig
moet zijn geweest. Maar of de muizen ook in de be
zaaide stukken voorkomen kan alleen bewezen
worden door hier onderzoek naar te doen.
Met de.muizenpopulatie moeten er ook Kerkui
len en Ransuilen en misschien zelfs wel Velduilen
in de nabij gelegen akkers jagen. Aangezien dit
hoofdzakelijk nachtdieren zijn, zijn deze verder
niet geteld. Het aantal broedparen van de Kerkuil
in de omgeving van het project zou kunnen toene
men. Deze worden ieder jaar geïnventariseerd
door Rinus van 't Hof. Dus mocht dit volgend jaar
24