Putter, behalve op distelzaden ook graag op Korenbloemen. Foto: Henk Harmsen. zo zijn, dan zullen de gegevens dat uitwijzen. In ieder geval was het dit jaar nog niet zo. Conclusie Wat het aantal broedparen van zangvogels be treft gaf dit project nog geen toename te zien. Wel werden er tijdens de trekperiode wat groepjes zangvogelswaargenomen.Hetproject draagt bij in een hogere natuurwaarde van het gebied. Dit ver ruigt meer en er kan eennatuurlijker vegetatie ont staan. Hiermee worden geen ongewenste gewas sen bedoeld zoals bv. Melde en Kweek maar kleine bloeiende éénjarigen en laag struikgewas. Dit zou naar ons idee bereikt kunnen worden door de inge zaaide stukken niet te bewerken maar eventueel bij te zaaien. Hierdoor blijven ook insektelarven en poppen intact en is er het komende seizoen volop voedsel voor zangvogels. Ook kunnen vogels dan nog gebruik maken van het zaad wat gevallen is ge durende de winterperiode. Leo Tromper Namens de Vogelwerkgroep Schouwen-Duiveland Tabel 1 .Aantallen getelde vogels project Zonnestraal. 25-07-1995 22-09-1995 27-10-1995 Soort RKMN RKMNRKMN Spreeuw 3 Groenling 2 *6 3 1 Gele Kwikstaart 1 2 Graspieper 3 2 11 2 Kneu 2 *8 Houtduif 1 2 8 1 175 WitteKwikstaart 2 Fazant 2 Patrijs 2 Huismus *40 Torenvalk 2 Veldleeuwerik 1 Putter 11 Heggemus 1 Pimpelmees 1 Winterkoning 3 R =Ramanas,K= Korenbloem, M Mosterd. N Niet ingezaaid stuk. De getallen met een sterretje, zijn aantallen vogels ge teld in de gezaaide stukken. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1996 | | pagina 27