Hoogwatervluchtplaals van Scholeksters in de Prunjepolder. Foto:Henk Hannsen.
noord (Grevelingen),het water en de eilandjes in het Vol-
kerakmeer nabij de locatie van de hoogwatertrektellin-
gen op de Philipsdam, de Abraham-Wissepolder en de
Hoge Bomen (akkerland) op St Philipsland.deLeendert-
Abrahampolder (akker- en grasland) op Noord-Beve
land, de Wevers en Flaauwers Inlagen (water met eiland
jes) en de Prunjepolder (akker- en grasland met een
herstelde kreekrestant) op Schouwen.de akkers langs de
Gouweveerse Zeedijk, de Vierbannen van Ouwerkerk
(kreekrestant met grasland) en Viane (akkerland en
kreekrestant met grasland) op Duiveland en de laag be
groeide rand van de oude kwelder in het Veerse Meer tot
1 km van de Zandkreekdanr.
Het onderzoek werd uitgevoerd in november-decem-
ber 1994 en maart-april 1995. In beide perioden werd op
iedere locatie eenmaal rond Volle Maan (heldere nach
ten) en eenmaal rond Nieuwe Maan (donkere nachten)
geteld. Iedere keer is zowel overdag als 's nachts waarge
nomen. De tellingen overdag dienden als referentieka
der voor de waarnemingen gedurende de nacht (op welke
tijden ten opzichte van hoogwater passeren de vogels de
dammen en dijken, langs welke banen, op welke hoogte
en in welke aantallen).
Met de hoogwatertrektellingen werd zowel overdag
als 's nachts begonnen ruim voordat de hoogwater! rek ter
plaatse inzette.De waarnemingen eindigden als de platen
buitendijks geheel waren ondergelopen of (bij lage wa
terstand) de hoogwatertrek duidelijk voorbij was. Bij de
tellingen werden, op enkele uitzonderingen na, alle over
vliegende watervogels geteld. Op Schouwen werden de
meeuwen bij de tellingen buiten beschouwing gelaten,
omdat deze in groten getale op de nabijgelegen vuilstort
plaats afkwamen en voor veel niet-getijdegebondcn
vliegbewegingen zorgden. Op de Zandkreekdam zijn in
november de rotganzen en meeuwen niet geteld, omdat
deze tussen de Zandkreek en het Veerse Meer heen en
weer pendelden. Later zi jn deze soorten wel meegeteld.
Op de Philipsdam en de Zandkreekdam konden de vo
gels in heldere nachten meestal in het maanlichtschijnsel
of tegen het schijnsel van kunstmatige verlichting worden
waargenomen, gedetermineerd en geteld. Veelal kon zo
ook hun vlieghoogte worden geschat. Op de dijk van de
Wevers en Flaauwers Inlagen moesten de overvliegende
vogels meestal op het geluid worden gedetermineerd. In
donkere nachten berusten de waarnemingen op alle drie
locaties voornamelijk op waarnemingen van roepende
vogels.
's Nachts werden de vogels op de hvp's in enkele geval
len aangeschenen met de koplampen van de auto. Op
Schouwen werd ook gebruik gemaakt van een restlicht-
versterker. In veel gevallen moest 's nachts echter door de
afstand of de tcrreingesteldheid worden volstaan meteen
ruwe schatting van de aanwezige aantallen.
Resultaten
Hoogwatertrek
In totaal werden tij dens de 24 hoogwatertrektel
lingen ten minste 36.297 watervogels (4977 groe
pen) van 38 verschillende soorten geteld (tabel 1
Overdag werden aanzienlijk grotere aantallen ge
teld dan 's nachts (overdag 31.593 vogels in 4033
groepen, 's nachts minstens 4704 vogels in 944 groe
pen). Steltlopers waren op alle drie locaties in de
3