meerderheid. Op de Philipsdam werden vooral
Scholeksters, Kluten (alleen 17 november talrijk),
Bonte Strandlopers en Wulpen geteld, op de Zand
kreekdam vooral Bonte Strandlopers en Kanoet-
strandlopers, op de dijk van de Wevers en Flaau
wers Inlagen vooral Scholeksters,Zilverplevieren,
Bonte Strandlopers, Rosse Grutto's en Wulpen.
Op de Philipsdam scoorden rotganzen en eenden
ook relatief hoog. Op de Zandkreekdam was dit
het geval voor rotganzen en meeuwen.
's Nachts werden vrijwel uitsluitend Steltlopers
gezien of gehoord (tabel 1). Aalscholvers werden
in het donker in het geheel niet vastgesteld. Rot
ganzen en meeuwen slechts incidenteel. Eenden
werden 's nachts eveneens niet vaak vastgesteld.
Op de dijk van de Wevers en Flaauwers Inlagen
werden 's nachts ook aanzienlijk kleinere aantal
len steltlopers vastgesteld dan overdag. Op de twee
andere locaties waren de verschillen minder groot.
In verscheidene gevallen was het verschil zelfs mi
niem. Eenmaal (Zandkreekdam, 13/14 april) werd
's nachts zelfs een groter aantal steltlopers vastge
steld dan overdag.
Aalscholvers, Rotganzen, eenden en meeuwen
vlogen niet alleen van buitendijkse gebieden naar
binnendijks gelegen terreinen, maar ook geregeld
van binnendijkse naar buitendijkse gebieden (zie
voor details Spaans et al. 1995). Er was bij Aal
scholvers, Rotganzen, eenden en meeuwen dus
vaak geen sprake van echte hoogwatertrek.
Bij steltlopers trad dit pendelgedrag veel minder
vaak op. Bij de Wevers en Flaauwers Inlagen werd
het vooral geconstateerd na verstoring van vogels
op de binnendijkse hvp's. In dergelijke gevallen
vlogen vaak grote aantallen steltlopers tegelijk
naar buiten (deze vogels zijn in tabel 1 buiten be
schouwinggelaten).
In het algemeen verliep de hoogwatertrek over
dag en 's nachts volgens hetzelfde patroon, al
waren er wel verschillen tussen de locaties. Op de
Philipsdam vertoonde het aantal groepen en vo
gels een sterke piek vlak voordat de aangrenzende
plaat in het Slaak onder water verdween. Op de
Zandkreekdam was het verloop minder duidelijk,
al lijkt het erop, dat de vogels in twee golven bin
nenkwamen. Op de dijk van de Wevers en Flaau
wers Inlagen was het verloop van het aantal groe
pen vrij regelmatig. Doordat er aan het einde van
de hoogwatertrek echter meestal enkele grote
groepen binnenkwamen, was het patroon voor de
aantallen minder regelmatig dan dat van het aantal
groepen.
Inhet algemeen werden de dammen en dijken op
Tabel 1Soorten en aantallen waargenomen watervogels gedu
rende acht hoogwatertrektellingen (vier overdag en vier 's
nachts') in november en december 1994 en maart en april 1995
op respectievelijk de Philipsdam, de Zandkreekdam en de dijk
van de Wevers en Flaauwers Inlagen (Schouwen). Voor de
schuine streep het aantal vogels, achter de streep het aantal
groepen.
Datum
Aal
Rot
Een
Stelt
Meeu
Overige To-
scholver
gans
den
lopers
wen
soorten
taal
Philipsdam
17-11-94
1037/95
215/25
989/123
28/17
92/5
2361/265
17/18-11-94
5/1
239/43
244/44
01-12-94
22/5
144/9
263/88
14/10
1/1
444/113
01/02-12-94
15/1
39/7
117/33
1/1
25/1
197/43
30-03-95
10/9
306/48
112/59
371/196
114/98
913/410
30/31-03-95
49/4
30/13
300/137
1/1
380/155
12-04-95
10/4
167/9
97/49
280/115
108/73
662/250
12/13-04-95
12/9
274/94
286/103
Zandkreekdam
16-11-94-
2/1
1514/45
1/1
1517/47
16/17-11-94
16/1
73/3
1166/57
17/3
21/2
1293/66
02-12-94
5/5
47/13
28/12
178/52
623/239
20/4
901/325
02/03/12-94
2/1
166/25
168/26
29-03-95
146/70
343/28
38/22
95/23
83/59
8/2
713/204
29/30-03-95
11/7
47/25
58/32
13-04-95
149/100
206/17
51/32
126/32
239/157
771/338
13/14-04-95
8/5
152/46
8/7
168/58
Wevers en Flaauwers Inlagen
16-11-94
587/57
152/37
7115/572
7854/666
16/17-11-94
2/2
603/98
163/13
62/2
830/115
02-12-94
8/2
59/16
3676/747
77/45
4/1
3824/811
01/02-12-94
30/12
436/78
54/5
520/95
29-03-95
26/4
25/5
4886/337
4937/346
29/30-03-95
1/1
38/38
39/39
12-04-95
7/1
61/12
20/12
6585/228
23/5
6696/258
12/13-04-95
13/8
351/120
12/4
145/36
521/168
'de waarnemingen 's nachts betreffen minimum-aantallen, omdat waarnemingen
van roepende groepen in het donker als één vogel werden genoteerd, 2alleen ber
geenden,steltlopers en 'overige soorten' geteld.
minder dan 75 m hoogte overgestoken (Philips
dam 99,8% van het aantal groepen, N 1230 ge
schatte vlieghoogtes; Zandkreekdam 93,0%, N
1056; Wevers en Flaauwers Inlagen 99,4%, N
1522). De grootste hoogte die werd gemeten, be
droeg 300 m (1 Aalscholver en 1 Zilvermeeuw, 13
april, Zandkreekdam).
Tussen soorten en soortgroepen werden grote
verschillen in vlieghoogte gevonden. Aalscholvers
vlogen gemiddeld het hoogst .steltlopers het laagst;
Rotganzen, eenden en meeuwen zaten daar tus
senin (tabel 2).
Bij Aalscholvers en Rotganzen werden geen ver
schillen in vlieghoogte gevonden tussen naar bin
nen en naar buiten vliegende vogels (zie voor de
tails Spaans et al. 1995). Voor eenden werd in een
van de drie beschikbare situaties een significant
4