Een doorsnede van een Zilte rus-vegetatie gefotografeerd begin j uli in twee verschillende jaren. Gedurende een voor
jaar en voorzomer met gemiddelde weersomstandigheden wordt de vegetatie zo'n 20 cm hoog. In een jaar met optima
le groeiomstandigheden voor Zilte rus kan de vegetatie een hoogte van 40 cm bereiken. In zo'n jaar is ook de zaadpro-
duktie verhoudingsgewijs veel groter. Foto 's: Gert-Jan Buth.
(die kan jaarlijks sterk verschillen). In zo'n situatie
kan de vegetatie-ontwikkeling 'een vliegende
start' maken en een top-produktie aan biomassa
opleveren. Kennelijk vormt juist zo'n extra snelle
beginfase van de groei een 'trigger' voor de planten
om nog meer energie dan anders naar de produktie
van bloemen en zaad te sluizen. In zulke 'top'-jaren
gaat in de loop van de zomer de bovengrondse ve
getatie aan het eigen succes ten onder. De vegeta
tie. die dan een hoogte heeft van zo'n 40 cm. wordt
op een gegeven moment topzwaar, gaat legeren en
de fotosynthetische produktie valt hierdoor sterk
terug.
Tijdens de meeste jaren wordt echter niet zo'n
top-produktie, zoals hiervoor geschetst, gehaald,
en wordt veel minder biomassa en zaad geprodu
ceerd. Door zoutstress kan de groei dan al begin
juni stagneren en de gemiddelde vegetatie-hoogte
blijft in zo'n jaar bij 20 cm steken. Bij toenemende
zoutstress, wat tijdens de meeste jaren het geval is,
krijgt een Zilte rus-vegetatie een bruinachtig aan
zien, omdat de bladpunten gaan afsterven. De
wijze waarop deze zoutplant met een hoog oplo
pende interne chloride-concentratie omgaat is het
concentreren van zout in de oudste bladgedeelten,
de bladpunten,die vervolgens afsterven. Als halfin
de zomer zo'n bruinige vegetatie afgeknipt wordt,
wat ik voor mijn onderzoek deed en wat ook ge
beurd als er Aerdgos gehooid wordt (zie hierna),
dan raakt Zilte rus hierdoor verlost van de hoge
zoutconcentratie. De plantaardige produktie kan
in zo'n geval in de tweede helft van de zomer weer
een frisse tweede start maken,zeker nadat het een
keer of wat geregend heeft.
Behalve grote verschillen in ontwikkeling van
Zilte rus-vegetaties van jaar tot jaar, kunnen er per
jaar ook binnen een bepaald gebied sterke ver
schillen ontstaan. Zo is Zilte rus nogal gevoelig
voor langdurige inundatie (en wortelt daarom erg
oppervlakkig; des te kleiner is de kans op zuurstof
loze omstandigheden in de bodem). In terreinge
deelten die in het voorjaar nog weken lang onder
water staan kan naderhand de groei van Zilte rus
meer dan een maand achter lopen bij die van een
dergelijke vegetatie in drogere terreingedeelten.
Zo'n achterstand is meestal niet meer in te halen,
omdat in de loop van de zomer zoutstress het vol
gende probleem wordt.
In zachte, niet al te natte winters ontwikkelen al
injanuari-februari jonge spruiten vanuit de wortel-
mat van Zilte rus. Die malse, eiwitrijke uitlopers
vormen een geliefde voedselbron voor ganzen en
Smienten. Door de uitlopers om de paar dagen af te
grazen, zorgen deze vogels er zelf voor dat ze tel
kens weer opnieuw over mals,eiwitrijk voedsel be
schikken.
Veenweiden
Tot de watersnoodramp in 1953 was de Prunje
een zeer onregelmatig verkaveld, slecht ontwaterd
en slecht ontsloten graslandgebied. Waarschijnlijk
stamde het verkavelingspatroon nog grotendeels
uit de middeleeuwen (3). Natuurlijke omstandig
heden, zoals kreekruggen, komgebieden en oor
spronkelijke kreekjes, vormden de basis voor het
verkavelingspatroon. De brakke graslanden met
een Aerdgos-vegetatie konden tot in het late voor
jaar erg drassig zijn. In de graslanden konden bin
nen een afstand van enkele tientallen meters hoog
te-verschillen van meer dan een meter aanwezig
zijn. Dit was vooral een gevolg van de veenafgra-
vingen.de moernering.die tot in de late middeleeu
wen in Schouwen plaatsvonden (1,3). Het land
schapsbeeld zal vergelijkbaar geweest zijn met dat
45