De Galgepolder bij Zierikzee in wintertijd; grote delen waar zoutvegetaties voorkomen staan langdurig blank. (De paaltjes markeren proefvlakjes voor vegetatiekundig onderzoek.) Foto: Gert-Jan Bulh. van het thans nog redelijk oorspronkelijke oud landgebied de Yerseke Moer. De graslanden in het platte van Schouwen waren in veel gevallen eigen dom van boeren die op grotere afstand woonden, zoals boeren uit de Westhoek (4), Brouwershaven en Dreischor. Als laat in het voorjaar de Prunje weer begaanbaar was werden de beesten, lopend over de weg, naar de weilanden gebracht, waar een gemeenschappelijke weiopzichter voor de rest van het seizoen de runderen in de gaten hield. De Aerdgos-graslanden stonden bekend als hoogwaardige weilanden waarop het jongvee en de ossen prima groeiden en de koeien een hoge melkgift hadden. In vergelijking tot planten uit een zoet milieu zijn zoutplanten extra rijk aan minera len. Vanwege de goede voedingswaarde werden veel graslanden in de Prunje ook gehooid. Het Aerdgos-hooi was, en is, net zo goed als klaver- of luzerne-hooi en werd gebruikt voor het vetmesten van vee of voor de trekpaarden in tijden dat ze hard moesten werken. De hooiwinning van Aerdgos, wat toen nog los op de wagen getast werd, was een kunst apart. Het korte, gladde gewas gedroeg zich als water; het pakte niet en kon zo weer van de wagen afglijden. Er werd dan ook nogal eens voor het ochtendgloren met de hooiwinning begonnen, zodat de dauw het werken wat eenvoudiger maak te (4). Ondanks de grootschalige veenafgravingen stonden tot 1953 nog vele percelen in de Prunje be kend als veenweiden. Kennelijk was op veel plaat sen het veen niet geheel tot op de oude zeeklei af gegraven. Bij de hooiwinning moest dan ook goed opgelet worden als met een wagen, de meesten toen nog met houten wielen, door de graslanden gereden werd. Direkt onder de 'vazze', de zode,zat het veen. Na een nattere periode konden de wa genwielen door de zode zakken en vast komen te zitten. Waarschijnlijk was dit veen grotendeels een overblijfsel van het oorspronkelijke veenmos- veen, gevormd ca 700 jaar voor Christus. Uit mijn onderzoek kwam naar voren dat ook onder een Zilte rus-vegetatie enige veenvorming plaatsvindt Dat verloopt echter zeer 1 angzaam en een dergelij k veenlaagje zal in de Prunje rond 1953 niet meer dan enkele cm 's dik ge weest zij n De wortels van Zilte rus vormen een vlak onder de oppervlakte liggend dicht netwerk. Door de jaren heen wordt deze enkele cm's dikke organi sche laag van levende en half vergane wortels steeds steviger. Waarschijnlijk was het zo dat dank zij deze draagkrachtige mat van wortelmateriaal de drassige Prunje als graslandgebied gebruikt kon worden. De boeren wisten dan ook dat hier het om de zoveel jaar omploegen van grasland, ter verho ging van de gewasproduktie,geenzin had. 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1996 | | pagina 16