Over windturbines en ecologische infrastructuur in het
Noordelijk Deltagebied
Gerard L. Ouweneel
Het in 1989 uitgebrachte Natuurbeleidsplan bevatte als belangrijkste element het streven te
komen tot een ecologische hoofdstructuur. Het plan ontvouwde voorstellen om te komen tot
een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden, door deze te ver-
binden door corridors (onlangs aangeduid "ecoducten tussen bloempotten"). Hoewel door
geldgebrek vertraagd, zien degenen die hun ogen de kost geven nu, zeven jaar later, hier en daar
in Nederland iets van dit netwerk komen. Hoe is de situatie in onze streek waar, hoe kan het an
ders, de grote voormalige zeearmen een reuzenetwerk vormen met langs de oevers een keten
van natuurgebieden.
"Jullie zitten prima hier. Indien we alle goede ge
bieden grondig willen onderzoeken, komen we
dagen tekort....". Deze constatering valt te belui
steren van vogelaars uit andere delen van het land,
op stap in de delta. Gelijk hebben ze. Na turbulente
jaren waarin Zuidwest-Nederland als gevolg van
zeearmsluitingen en hetgeen in het kielzog mee
kwam op zijn kop ging, lijkt nu een stabielere pe
riode op komst. Dan de balans opmakend ziet het
er voor natuurbehoud per saldo positief uit. Aller
eerst de genoegdoening dat bij alles hetgeen zich
afspeelde, natuur niet ondergeschoffeld werd.
Daarmee wil gezegd zijn dat hoewel niet van alle
natuurbehoudbelangen de klokken gelijk liepen,
na noodmaatregelen ten tijde van de haringvliet-
sluiting, natuur een behoorlijke rol ging spelen bij
plannen. Dan zien we dat grote, voornamelijk bui
tendijks gelegen terreinen zijn veiliggesteld en in
handen van terreinbeherende organisaties die
steeds meer kennis van zaken krijgen inzake be
heer van natte gebieden: Staatsbosbeheer,Natuur
monumenten en het Zeeuwse Landschap. Belang
rijk is vervolgens de brede beschikbaarheid van
prima lopende monitorprogramma's, waarvan de
resultaten steun bieden bij o.a. terreinbeleid.
Voorts herbergt Zuidwest-Nederland veel mondi
ge natuurliefhebbers, veelal georganiseerd in lan
delijke en/of regionale verenigingen, die niet nala
ten de trom te roeren indien ergens potentieel
natuurnadelige plannen met veel mist omkleed
dreigen te blijven. Dan is er ook geld, hetgeen
onder meer blijkt uit bepaald niet kinderachtige ei
landenrijken die in het Krammer-Volkerak wor
den aangelegd. En tot slot is serieus kijk op groot
schalige natuurprojecten: Plan Tureluur, in de
Biesbosch.de kop van Goeree enTiengemeten. Al
bij al nog geen situatie om natuurbehoudhosanna's
aan te heffen maar de opsomming stemt evenmin
tot droefenis en pessimisme. Zuidwest-Nederland
bezit al een waardevolle ecologische hoofdstruc
tuur in de vorm van deels voormalige zeearmen
met hun gouden randen, de buitendijkse gebieden.
65