Boomblauwtje (boven) en Bont zandoogje (onder). Foto 's: Kees de Kraker. Het bezoekersseizoen De Heggerankbij die in juni en juli de talrijkste bezoeker was - meestal 20-30 ex. - nam in augustus geleidelijk af, van ca. 15 aan het begin van de maand tot nul aan het eind. Honingbijen vertoonden juist een toename: in juni en juli veelal enkele ex., 6 au gustus: 4, 21 augustus: 6 en 5 september: 15 a 20, hierna nam de soort weer af. De Rosse zweefvlieg, een soort waarvan de larven van bladluizen leven, had een duidelijke top in augustus: 6 augustus;>30, 21 augustus: ca. 100 en 5 september: ca. 20. Hom mels waren tamelijk constant hoewel ook daar enig verloop was te bepeuren. Weidehommels zijn vroeg, begin augustus zag ik de laatste en Akker hommels juist laat, half september vlogen er nog werksters rond die stuifmeel verzamelden. De Aardhommel was het hele seizoen te zien met de grootste aantallen (8-10) omstreeks half augustus. De Heggerank is geen geweldige vlinderplant, al wordt hij af en toe wel door enkele soorten be zocht. Zo zag ik op mijn plant: Klein- en Groot koolwitje, Klein geaderd witje, Boomblauwtje, Bruin blauwtje, Bont zandoogje en het Oranje zandoogje. Vossen, dikkopjes en het Kleine vuur vlindertje die wel in de nabijheid op Vlinderstruik, Wollige munt of Herfstaster verbleven, kwamen niet op de Heggerank. Gamma-uiltjes en diverse nachtuiltjes werden wel gesignaleerd. Naast bloembezoekers verschenen er ook soor ten die het juist op de bloembezoekers voorzien hadden. Zo was er een Middelste wesp die steeds als een tijger in de jungle op zoek was naar prooi en het vooral op Rosse zweefvliegen had gemunt De Bijenwolf, een stevige graafwesp die meestal op en bij de Wollige munt was te vinden, verscheen ook wel eens op de Heggerank voor nectar en af en toe greep hij er een Honingbij. De Grote rupsendoder, ook een graafwesp, kwam alleen voor de honing want rupsen waren er op de Heggerank niet te vin den. Tenslotte was er nog een groep van "toevallige gasten",insekten die in de buurt op andere planten leefden en een zonnig plekje hadden gezocht om zich wat op te warmen, zoals: Bruine sprinkhaan, Wespenbok, het kevertje Oulema melanopus en verschillende soorten vliegen. Bij elkaar kwam ik aan ruim 40 verschillende soorten insekten. Wanneer je goed kijkt zullen het er nog wel veel meer zijn, maar om te beginnen is dat al heel mooi. Wie eenmaal naar insekten begint te kijken komt er niet meer van los. Bovendien kun je het gewoon in je achtertuintje doen. Zet een aan tal planten in je tuin die veel insekten trekken en kijken maar. Veel plezier! Literatuur Chinery, M. 1988. Thieme Nieuwe insektengids (2e druk),Tirion,Baarn. Thijsse,JAC. P. 1909/1979. Omgang met planten (heruit gave), Uitgeverij Kosmos bv. Amsterdam. Weeda.E. J. et al. 1987,1991. Nederlandse oecologische Flora dl. 2 en 4. IVN, Amsterdam. Heel aardige boeken, om wat over bloemen en insekten te weten te komen, al zullen ze vermoedelijk niet meer verkrijgbaar zijn, is het Verkade-album: "De bloemen en haar vrienden" van Jac. P. Thijsse en het wat meer voor kinderen geschreven, maar ook voor volwassenen heel aardige (ouders van nu) album: "Bloemen buiten", van Jan Wartena, uitgegeven door Kosmos. 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1996 | | pagina 20