Publicaties
Broedvogels Noordelijk Deltagebied 1991
Op de Slijkplaat nam het aantalVisdiefjestoe.de omgeving van de Haringvlietsluizen vormtéén belangrijk foerageer-
gebied voor deze soort. Hier een concentratie sterns nabij de sluizen in augustus 1996. Foto: Gerard Ouweneel.
Jammer dat er vijf jaar overheen moest gaan eer de in zomer 1991 in het noordelijk deltagebied uitge
voerde intergrale broedvogelinventarisatie in boekvorm kon worden uitgegeven. In een van de inleiden
de hoofdstukken valt te lezen dat de auteur van plan is om iedere vijf of zes jaar de ca. 8000 hectare in het
noordelijk deltagebied gelegen natuurmonumenten op broedvogels te (doen) inventariseren. Hetgeen
zou betekenen dat in 1995 of 1996 de herculesarbeid weer had moeten plaatshebben. Indien zulks gebeur
de, valt in ieder geval te wensen dat wij niet tot de volgende eeuw moeten wachten op het resultaat, want
daarvoor is de informatie te betekenisvol.
Die 8000 hectare zijn gelegen langs of in het Hollandsch
Diep, Haringvliet en Krammer-Volkerak en vallen vrij
wel alle onder het regiem van de Natuurbeschermings
wet. Bijna veertig terreinen werden onder de loupe geno
men, weliswaar sterk variërend in oppervlaktestructuur
en type vegetatiedek, maar met de gemeenschappelijke
eigenschap dat de onmiddellijke nabijheid van grote wa
teren aspectbepalend is. Van ieder terrein geeft het ruim
160 pagina's tellende rapport een karakteristieke be
schrijving met via tabel soortgewijs de vastgestelde aan
tallen broedparen. Waren van voor 1991 inventarisatiere
sultaten voorhanden, dan treffen wij deze ook aan.
Voorts is er van ieder terrein een kaart met daarop via
symbolen aangegeven per soort de ligging van de territo
ria. Achterin het rapport zijn samenvattende tabellen. In
vergelijking met de in 1987 gehouden inventarisatie
namen o.a. toe Bruine Kiekendief (van 29 paar naar 42),
Kemphaan Dwergstern.HuiszwaluwenTapuit.Afna
me viel te constateren bij Blauwe Reiger, Middelste
Zaagbek, Kleine Karekiet en Baardmannetje. Zes soor
ten werden wel in 1987 en niet in 1991 vastgesteld. Maar in
1991 konden 17 soorten nieuw worden verwelkomd. Uit
het feit dat een deel van de gesignaleerde toename haaks
staat op landelijke trends, moge blijken dat in hel noorde
lijk deltagebied landschappelijke veranderingen als ge
volg van de grote zeegatsluitingen nog steeds doorgaan.
Verstandig was daarom wellicht geweest een algemeen
hoofdstuk toe te voegen waarin deze veranderingen aan
dacht krijgen. Wèl is er een opsomming van wat er nog te
komen staat, waaronder aanleg van een archipel op de
Ventjagersplaat. Wat daarmee wordt beoogd blijft onver
meld. Degeen die uit is op zeldzaamheden zal verrast zijn
door het gemengde paartje Visdief/Forstcr's Stern op de
Maasvlakte in 1989; op 12 juli 1990 was er een alarmeren
de Forster's Stern boven de slijkplaat. Zover recensent
bekend zijn deze Forster's Sterns buiten het twitcherscir-
cuit gebleven.
Vijfjaar na 1991 is weer heel wat veranderd. Hebben
zich Zwartkopmeeuwen gemengd onder bij friteskra
men bedelende Kapmeeuwen, is het aantal broedparen
Brandganzen ten opzichte van de drie in 1991 vervijftig-
voudigd en is de Kievit bezig aan herstel. Over weer vijf
jaar zal dat niet anders zijn met misschien broedende Le-
78