Vlinders in 1996 Argusvlinder (mannetje) op Jakobskruiskruid. Foto: Kees tie Kraker. Zomaar een paar opvallende zaken. Het jaar begon goed. Dankzij de mooie zomer en herfst van vorig jaar vlogen er in het voorjaar veel Dagpauwogen en Kleine vossen die bij ons over winterd hadden. Het vervolg van deze soorten was echter minder (roos)kleurig. In juli/augustus slechts minimale aantallen en vanaf eind augustus nog slechts een doodenkele Kleine vos. Op de herfstasters in mijn tuin dit jaar 1 Kleine vos, tegen over tientallen vorig jaar. In het voorjaar, in de zomer en in de herfst zag ik een enkele Gehakkel de aurelia (tuin Burgh, Hompelvoet) en Land kaartje (Hompelvoet). De in sommige jaren wat grotere nazomerpopulatie van de Gehakkelde au relia was dit jaar niet aanwezig. De Atalanta deed het duidelijk beter en de an dere trekvlinder, de Distelvlinder had zelfs een duidelijk topjaar. Begin juni arriveerde er gelijk met honderdduizenden Gamma-uiltjes een golf van Distelvlinders uit het zuiden. Zowel de Distel vlinder als hel Gamma-uiltje wisten zich met suk- ses voort te planten. De Gamma-uil was zelfs zo suksesvol dat in augustus een uitdijende golf in noordwaartse richting spoelde. Vanwege slecht weer kwam daarbij een (waarschijnlijk gering) deel op de Noordzee om, een aanspoelselrand van vele miljoenen exemplaren op de Waddeneilanden was daarvan een stille getuige. De Distelvlinder was van de zomer de overheersende soort op veel vlinders trekkende bloemen als die van de Bud- dleia. Op enkele Vlinderstruiken bij de buurman telde ik op 9 augustus: 46 Distelvlinders, 2 Atalan ta's, 3 Kleine vossen, 4 Dagpauwogen en 2 Kleine koolwitjes. Bij de blauwtjes was hel Boomblauwtje wat tal rijker dan in andere jaren, terwijl het Bruin blauw tje er door een sterke voorjaars- en zomergenera- tie nog meer uitsprong. Dit ondermeer als gevolg van een sterke toename van een waardplant als Zachte ooievaarsbek die goed gedijde bij de meer open vegetatie door warme zomers en langdurige droogte. De Citroenvlinder was in het voorjaar wat vaker te zien, daarna zag ik hem niet meer. Uit het zuiden arriveerde ook een enkele Oranje luzernevlinder. Dikkopjes waren overal talrijk. Zelden zag ik zoveel Zwartsprietdikkopjes bij elkaar als langs de Jillesweg bij de Koudenhoek (Ouddorp) op 16 au gustus, vele 100-en. Ook het Groot dikkopje was lang niet zeldzaam. Bij de zandoogjes was het Hooibeestje weer enigszins terug van weggeweest, al is het nog maar een schim van een aantal jaren geleden. Vooral bij de inlaag in de Preekhilpolder te Ouddorp vloog een mooie populatie. Het Bruine zandoogje was iets minder talrijk, terwijl het Oranje zandoogje juist talrijker leek dan in voorgaande jaren. Het Bonte zandoogje en de Argusvlinder waren zeker niet schaars. Heivlinders bleven dat wel. Kees de Kraker 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1996 | | pagina 5