Akkerrand aan de Noord Langeweg met vooral Korenbloem en Reukeloze kamille in bloei: Foto:Kees de Kraker.
Grevelingen voorkomt (op de Hompelvoet is het
een algemene soort).
Phacelia (ook wel bijenvoer genoemd) is een
plant die voor Aardhommels en Honingbijen bui
tengewoon aantrekkelijk is. Een bloeiend veld
Phacelia gonst dan ook werkelijk van de hommels
en de bijen die alle andere planten links laten liggen
en zich met zijn allen op de Phacelia storten. Loka-
tie 7 was een 15 meter lang stukje van een akker
rand met alleen maar Phacelia. Zo'n rand biedt ge
durende de bloeitijd (3-4 weken) een overvoedig
nectaraanbod aan een beperkt aantal soorten,
want vlinders (behalve Gamma-uiltjes), solitaire
bijen,zweefvliegen, sprinkhanen en vogels werden
hier niet of nauwelijks waargenomen.
Zweefvliegen
De waargenomen zweefvliegen zijn allemaal al
gemene soorten,die vrijwel overal voorkomen,be
halve de Kustvlekoog, die een sterk kustgebonden
verspreiding heeft (o.a. veel in de Grevelingen) en
1 waarschijnlijke waarneming van Anasimyainter-
puncta die meer plaatselijk (vochtige omgeving)
voorkomt.
Uit de proefvlakken komt een duidelijke relatie
tussen de aanwezigheid van grotere aantallen
zweefvliegen en het voorkomen van Reukeloze
kamille op de akkerrand, naar voren. Zweefvlie
gen eten stuifmeel en zuigen ook nectar. Vanwege
hun relatief korte tong zijn alleen bloemen waarbij
de honing dichtbij de oppervlakte is gelegen en
waar veel stuifmeel te halen valt interessant. Voor
al composieten, schermbloemigen, roosachtigen
en wilgen voldoen aan deze voorwaarden. Op de
akkerranden was het in dit geval dus vooral Reu
keloze kamille waarop veel zweefvliegen te vinden
waren. In een enkel geval werden (wat) zweefvlie
gen aangetrokken door massaal bloeiend Varkens
gras (Lokatie 5).
Sprinkhanen
Op de akkerranden werden ook drie, soorten
veldsprinkhanen en een soort sabelsprinkhaan
aangetroffen. Het waren allemaal algemene soor
ten die vanuit de berm en slootkanten de akker
rand waren ingetrokken en zich daar vermoedelijk
ook hadden voortgeplant (Lokatie 2).
Deze sprinkhanen zijn geen bloembezoekers
maar planteneters die voornamelijk grassen eten
(veldsprinkhanen) of kruiden, boombladeren en
ook wel insekten zoals bladluizen (Grote Sabel
sprinkhaan). De meeste sprinkhanen werden aan
getroffen op lokaties die in de afgelopen winter
niet bewerkt waren (2 en 3) of slechts een lichte be
werking hadden ondergaan 1 en 6). De mate waar
in grassen voorkwamen was min of meer bepalend
voor het aantal sprinkhanen.
Sprinkhanen hebben één generatie per jaar. Na
de copulatie worden er eieren afgezet, in de grond
of in plantenstengels. Wanneer dat op de akkerran
den gebeurt zullen deze bij intensieve bewerking
verloren gaan.
Sprinkhanen worden veel gegeten door insek-
teneters zoals vogels en hagedissen.
Resultaten per lokatie
Om de betekenis voor de natuur (in dit geval de
inderzochte insektengroepen en vogels) per loka-
(lees verder op blz 98)
95