Strandsuppletie
Het natuurlijke aanspoelsel van Goeree is de af
gelopen tien jaar maar een enkele keer verstoord
geweest door kunstmatige aanvoer van elders. In
formatie van Rijkswaterstaat leerde dat het strand
tussen strandpaal 10.25 en 12.00 - oostelijk van het
Flaauwe Werk - in 1994 was opgehoogd. Het zand
werd vlak voorde kust in het Slijkgat ter hoogte van
Noord Pampus gewonnen. Vermoedelijk werd
daarmee een vaargeul op diepte gebracht ten be
hoeve van de haven van Stellendam. Genoemde
suppletie zal het aanspoelsel niet sterk verstoord
hebben: de schelplading van de tamelijk ondiepe
winning zal min of meer recent geweest zijn. Een
groot gehalte aan zoetwatermollusken is daarbij
niet ondenkbeeldig. De vele Vliezige drij('horen
tjes en de minder talrijke Fossiele korfmossels die
ik ter hoogte van het Westhoofd vond, deden mij
aan suppletiesdenken. Met de genoemde suppletie
kan ik het voorkomen van deze soorten echter niet
goed rijmen, omdat ik ze op de oostelijke stranden
nauwelijks vond. Gaat het hier om natuurlijk aan
spoelsel of om materiaal uit een oudere zandaan-
voer?
Een bijzonderheid van het drijfhorentje wil ik de
lezer niet onthouden; er worden tegenwoordig
twee soorten onderscheiden.die beide op Goeree
te vinden zijn. De 'nieuwe' soort wordt Dunschali-
ge drijfhoren genoemd, en is te herkennen aan een
wat fijner topje (loupe!). De variatie in de andere
schelpkenmerken van de twee soorten maakt on
derscheid tussen de soorten niet goed mogelijk.
Cijfers
Kijk ik naar de resultaten van 16 strandtochten
over het Goereese strand tussen 1987 en 1996, dan
bestaat de 'buit' uit 94 soorten. Verdeeld naar her
komst onderscheiden we 70 mariene soorten, 2
brakwatersoorten, 17 zoetwatersoorten en 5 land-
soorten.
Een groot deel van de soorten leeft niet meer in
of nabij de kust; het gaat om fossiele of subfossiele
schelpen. Het onderscheid tussen recent en fossiel
is niet eenvoudig, laat staan dat je uit een strand-
vondst gemakkelijk kan opmaken of de soort wel
of niet in de buurt leeft. Van circa 15 soorten kan
met zekerheid aangegeven worden dat het materi
aal steeds egn (sub)fossiel karakter heeft. Denk
daarbij niet dat de overige 79 soorten nog alle le
vend in de buurt gevonden kunnen worden.
Plaats
De vondsten aan het Goereese strand maken
duidelijk dat het met betrekking tot de schelpen
een eigen karakter heeft. De rijkdom is niet bijzon
der hoog, hetgeen toe te schrijven is aan de geringe
lading fossielen. In Zeeland zijn er bijvoorbeeld
meer fossielen te vinden, omdat daar oudere bo
demlagen worden aangesneden in diepe geulen;zo
ook op de Waddeneilanden. Door de soorten in het
fijnste gruis heeft het strand echter een belangrijke
plaats, die vergelijkbaar is met die van de Zeeuwse
stranden. De kleinste soorten laten zich veel ge
makkelijker transporteren en weten dus ook dit
strand te bereiken.
Goeree heeft een strand waar recente Noord-
zee-schelpen overvloedig aanspoelen. In die zin
toont het zich rijk vergeleken met de rest van de
Delta,en is dit strand te vergelijken met dat van de
vastelandskust en de Waddeneilanden. Aan recen
te soorten uit de Delta is hier evenmin gebrek en ik
wil daarvan met name de recent geïmporteerde
Portugese/Japanse oester noemen, die in redelijke
aantallen bij de Brouwersdam is te vinden. Als
brongebied is de Oosterschelde aan te wijzen. De
soort werd hier geïntroduceerd en wist zich allengs
te verspreiden.
Over de zoetwaterschelpen is al een en ander ge
zegd; deze hebben hier een prominente plaats in
het aanspoelsel. Het is een aspect dat nergens an
ders langs de Nederlandse kust zo duidelijk aanwe
zig is.
Schelpje rapen
In het voorgaande heb ik met u menig schelpje
opgeraapt. Het verzamelen op zich is een boeiende
bezigheid, maar het leren kennen van de aard van
het aanspoelsel biedt een extra dimensie. Het Goe
reese strand levert daarvoor volop mogelijkheden.
En ook al ligt er op uw tocht toevallig geen enkele
schelp.de landschappelijke afwisseling maakt een
wandeling hier altijd de moeite waard.
Literatuur
Bruyne, R.H., A. de Graaf D.F. Hoeksema, 1987. Marine
molluscs new lor the Netherlands, washed ashore at the beaches
of Ouddorp with some remarks on the occurrence of Altenci-
eum dawsoni (Jeffreys, 1864). Basteria 51/1-3.
Butot, L.J.M., 1962?. Malacologisch onderzoek op Goeree.
Overdruk uit Jaarboek 1961 van het Wetenschappelijk Genoot
schap voor Goeree-Overflakkee.
Morelis, Nick Harry Raad, 1995. Schelpenstrand: een be
schrijvingvan de Vlaamse en Nederlandse kust en de daar aanwe
zige schelpen. Malacologische Contactgroep Amsterdam Om
streken. Diemen.
Rijkswaterstaat - Directie Noordzee, 1994. Zandsuppletie
op het strand van Goeree in de gemeente Goedereede t.h.v. RSP
10.500 - RSP 12.000 (Bestekstekening NZ 797,1:50.000).
Harry Raad
Capelleweg 9
4416 PN Kruiningen
86