Blauwe Reiger. Ooslerland,3 september 1989. Foto: Henk Harmsen.
nieuwe eeuw daar was,lag het verheven natuurmo
nument er bij neer, ontredderd, ontzield, ontwe
ken, ontvlucht door al wat reiger was".
De hoogbejaarde eigenaar had de reigerwei er
jaren bij laten liggen. De wei was omgeven door
een houtwal met meidoorn, abelen en kreupel
hout. Erlangs liep een eenzame zandwegmet diepe
karrensporen. In de polder Sirjansland waren in
die tijd talloze houtwallen in een ongetwijfeld
prachtig landschap. Behalve de Blauwe Reigers
("ik telde eens in één boom niet minder dan zes en
twintignesten"),broedden er ook Zwarte Kraaien,
enige Sperwers en soms Aalscholvers.
De reigers haalden hun voedsel in de omgeving.
"Ze vlogen naar de boerenwateren, naar Keeten.
Mastgat, Zijpe of de andere kant uit naar Grevelin-
gen".
Een keer per jaar met Pasen "nam de dorpsjeugd
bezit van de wei onder luide vreugdekreten".
Oosterlands Paasgehruik
De dorpsjeugd van Ooslerland (er wordt alleen
van jongens gesprokenging op de zaterdag vóór
Pasen naar de reigerkolonie om eieren te verzame
len. "Ofschoon de reigereieren ver van algemeen
gegeten werden -om de vissmaak- kwamen ze toch
in meerdere gezinnen als paaseieren op tafel". Hel
waren vooral de "vele minder bedeelden" die dat
betrof en "voor wie kipeieren een zeldzaamheid
waren".
De jongens hadden twee manieren om aan de
blauwe eieren van de reigers te komen: zelf uit de
nesten halen of de kraaien hel werk laten doen.
Klimmers
In de woorden van Johannes Vijverberg: "On
vervaarde klimmersbazen klauterden in de hoog
ste bomen en vlochten het lenige lichaam tussen de
wirwar van takken door met een vermetelheid tot
15