Tabel 1Doodgevonden vogels op strand van Westenschouwen van Damaanzet tot overgang bos op 19-01 -1997. met
ter vergeli jking de totale aantallen doodgevonden vogels tijdens andere strenge winters in de Zoute Delta en de in het
gebied aanwezige vogels in januari 1996 (ontleend aan Meininger et al. 1997).
soort aantal
19-01-97
O
Os
- Vd
D96
D91
D87
D86
D85
0-1-96
VdO-1-96
Bergeend
10
374
56
523
749
119
574
420
5767
9
Brilduiker
1
6
1
7
65
35
24
46
2665
39
Zwarte Zeeëend
1
16
0
26
12
67
64
30
-
-
Meerkoet
2
45
10
65
200
a
2174
11
Scholekster
81
685
662
2472
2218
3192
5103
1513
69175
290
Zilverplevier
31
13
4
23
101
16
323
303
4989
16
Bonte Strandloper
7
21
21
53
640
291
39
270
30007
2
Paarse Strandloper
2
-
-
-
9
-
-
3
-
39
Steenloper
4
3
6
16
76
70
12
148
715
149
Wulp
2
159
32
249
295
35
139
274
4416
4
Tureluur
3
41
177
329
110
73
600
656
-
Zilvenmeeuw
3
51
0
97
82
67
134
86
5353
1683
Zeekoet
4
5
7
23
157
21
205
134
-
-
O Oosterschelde Vd Voordelta(dammen) VdO westkant Stormv oedkering
D Delta Westerschelde. Oosterschelde en Voordelta(dammen)
langs de kust en in het westen van de zeearmen re
latief veel Scholeksters uit het Waddengebied tot
de slachtoffers behoren. Deze trekken bij het
dichtvriezen van de Waddenzee langs de kust naar
het zuiden. Minder fitte vogels zullen onderweg
sneller blijven hangen en de winterse koude in het
schrale kustgebied niet overleven. Van de gevon
den Scholeksters waren er vier geringd (0,5%). de
gegevens hiervan - verstrekt door het Vogeltrek
station - worden vermeld in Tabel 2. Onder deze
vier, een exemplaar met de respectabele leeftijd
van bijna 27 jaar die al heel wat koude winters wist
te overleven. Dit jaar was de sterfte onder Scholek
sters in het Deltagebied bijzonder groot. Al snel na
het invallen van de vorst werden grote aantallen
slachtoffers gemeld. Mede door de koude winter
1995-96 was de voedselsituatie bijzonder krap
(weinig Kokkels/Mossels).
De gegevens over vogelsterfte in de Zoute Delta
(Tabel 1 laten per winter sterke schommelingen
zien. die tussen de verschillende soorten vaak geen
duidelijke samenhang vertonen. Jaarlijkse ver
schillen in de voedselsituatie, het verloop van de
winter, extreme weersomstandigheden en ver
schillende overlevingstaktieken (wegtrekken of
blijven), zijn factoren die per soort vaak verschil
lend uitpakken. Op de lange termijn bepaalt de fre-
kwentie van strenge winters en de aanwezigheid
van geschikt en veilig foerageergebied in warmere
landen, uiteindelijk wat het meest profijtelijke
overwinteringsgedrag is. Bij Zilverplevieren lijken
de mannetjes die in hoofdzaak aan de Europese
kust overwinteren, daarbij grotere risico's te ne
men dan de vrouwtjes die de warme Afrikaanse
kusten preferen. Blijkbaar is het individueel be
lang om in het voorjaar snel in het broedgebied
terug te zijn en een territorium te bezetten groter
dan een verhoogde kans op sterfte tijdens overwin
tering.
Literatuur
Meininger P.L., Berrevoets CM. Strucker R.C.W., 1994.
Watervogeltellingen in hetzuidijk Deltagebied. 1987-91. Rijksin
stituut voor Kust en Zee rapport RIKZ-94.0U5. NIOO-CEMO.
Middelburg/Yerseke.
Meininger RL., Berrevoets C.M. Strucker R.C.W., 1997.
Watervogels in de Zoute Delta 1995/96. Rijksinstituut voor Kust
en Zee rapport RIKZ-97.001, Delta ProjectManagement. Mid-
delburg/Culemborg.
Tabel 2. Ringgegevens van op 19-01 -1997 doodgevonden Scholeksters op onderzocht traject (vak 039-409).
ringplaals
ringdatum
leeftijd
al'stand
dagen na ringdatum
l.JachthavenVlieland
15-11-1970
le kalenderjaar
204km
9562
2. Schor Rattekaai
05-03-1985
na 2e kalenderjaar
42 km
4338
3. Flaauwers en Weevers Inlagen
12-08-1986
na 2e kalenderjaar
8 km
3813
4. Industrieterrein Moerdijk
13-06-1993
nestjong
60 km
1316
31