Broedgeval Wespendief te Schuddebeurs Vliegbeeld Wespendief. Kenmerkend zijn de ver voor uitstekende kop en de lange staart. Foto: Henk Harmsen. Ted C.J.Sluijteren Rinus van 'l Hof Het leven zit vol verrassingen. Wat een heerlijk cliché! Of. laten we het wat nuanceren; het leven van vogelaars zit vol verrassingen. En niets is minder waar. Zeker als we kijken naar de op komst van een aantal roofvogelsoorten op ons eiland het laatste decenniumHet is een grote suc- ces-story die maar door lijkt te gaan. De laatste tien jaar zijn zowel Buizerd als Sperwer vaste broedvogel geworden.Torenvalk en Boomvalk waren dit al langer. Ook bij de Uilen zijn we rijk bedeeld: Ransuil, Velduil, Steenuil, Kerkuil en recentelijk Bosuil (Sluijter 1997) broeden op ons eiland. Het wachten was eigenlijk op de Havik, welke hier al vaker overzomerend is gezien. Maar,tamelijk onverwacht, is het toch de Wespendief die een broedgeval laat noteren. Een uniek geval! Dit broedgeval in Schuddebeurs, vastgesteld door M.van "t Hof.is het eerste gedocumenteerde broedgeval voor de hele provincie Zeeland. De Wespendief Pernis apivorus) In West-Europa is de Wespendief een verspreid voorkomende broedvogel die echter nergens tal- rij kis. De voorkeur van de Wespendief gaat uit naar het broeden in loofbossen. Daar wordt het nest ge bouwd in hoge bomenHoofdvoedsel voor de soort zijn insecten (wespenbroed), regenwormen, rep tielen, kikkers, jonge vogels en soms zelfs vruchten. De Wespendief is een uilgesproken trekvogel die in tropisch Afrika overwintert. Nederlandse en Zeeuwse situatie Het lijkt er op dat er jaarlijks schommelingen kunnen zijn in het aantal in Nederland broedende Wespendieven. In de tweede helft van deze eeuw. tot ca. 1975, leek het aantal broedparen tamelijk konstant liggen rond minimaal 300 paar (Teixeira 1979). Toegenomen onderzoek brengt nieuwere publicaties tot schattingen voor de periode 1979- 1983 tot 400-500 paar (SOVON 1987, SOVON 1987) en 600-750 paar begin jaren '90 (Bijlsnta 1997). Het ouderen gevarieerder worden van onze bos sen wordt als verklaring gegeven voor de toch wel gestage toename. De dichtst bij Zeeland gelegen broedplaatsen bevinden zich bij Bergen op Zoom en in de Vlaam se bossen bij Wachtebeke (zuidelijk van Hulst). In 1990 is in Clinge waarschijnlijk een baltsend man netje gehoord. Vermoedeli jk betrof dit een in Bel- 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1997 | | pagina 20