Transhumance impressie van een steenwoestijn in Zuid-Frankrijk Johan Evercters Enkele schapen hingen stuiptrekkend aan een haak naast de ingang van de schuur. Ze waren zojuist ritueel geslacht in de vervallen tegelhal vlakbij de Croix de Crau. één van de weinige ter reinen in de Crau waar nog sprake is van echte "Coussoul". Dat zijn die terreinen in de steen woestijn van de Crau waar nog de steenhoopjes liggen die in de Tweede Wereldoorlog vliegtui gen van eventuele bevrijders moesten beletten daar te landen. Op vrij grote afstand voor de schaapskooi van Carougnade had ik een Scharrelaar ontdekt in ge zelschap van minstens vijf Roodpootvalken. Een plek om bij betere weersomstandigheden naar terug te keren. De gedachte aan de schapen maak te dat vooruitzicht niet aanlokkelijk, maar de vol gende dag bij zonneschijn, een vredig grazende kudde en een totaal verlaten schuur zag de omge ving er heel wat vriendelijker uit. Ik ontdekte dat een wit vlekje in de verte een Kleine Trap kon zijn en bedacht dat ik in het verleden waarschijnlijk al vaker Kleine Trappen op die manier had gezien en altijd had gehouden voor Eksters. Nu wist ik waar ik op moest letten en die avond kreeg ik heel wat Kleine Trappen in de kijker. Eerst voorzichtig en kele hanen die naar de baltsplek kwamen en uit eindelijk zag ik nog voor zonsondergangeen vlucht van ongeveer veertigTrappen die zich verplaatsten naar de Piste du Vallon tegenover de Etang d'Ent- ressen. Grielen. Zwarte Wouwen, een Hop en een overvliegende Havikarend zorgden ervoor dat ik die plek tijdens mijn verblijf vrijwel dagelijks zou aandoen. Enkele dagen eerder had ik bij de Etang des Aul- nes het nest van een Griel gelocaliseerd. Iedere dag stopte ik ter hoogte van die plek en constateerde dal de vogel op het nest zat. Na zes dagen liet een herder z'n schapen grazen bij de Etang en zelf lag hij met hond op minder dan vijf meter van het nest. „"C'est pas vrai. hoe is het mogelijk dat ik dat nest had gezien van die afstand." Ik zei dat ik daar een verrekijker en telescoop voor had en verzocht hem zo vriendelijk mogelijk een ander plekje op te zoe ken.Toen ik een uur of vier later langs dezelfde plek kwam constateerde ik dat het nest verlaten was. Ik weet niet hoe lang die herder nog op die plek was gebleven, maar toen ik naar het nest toeliep, bleek één van de eieren kapot en het andere was koud. Van Grielen ontbrak elk spoor. leder jaar krijgen milieubeschermers vastere voet op de grond van de Crau en meer dan eens kreeg ik de indruk dat de plaatselijke boeren en herders daar niet zo gelukkig mee zijn. Met veel geld worden niet erg waardevolle stukken grond aangekocht. Grond. waar. door hun ogen. niets te zien valt. De ongeveer veertigjarige "grielenher der" zei mij bijvoorbeeld nog nooit een Griel van dichtbij te hebben gezien en het nest was eveneens een openbaring voor hem. Hij behoort tot het slag schaapherder dat 's avonds naar huis gaat en door moeder de vrouw een maaltijd krijgt voorgescho teld. Dat was vroeger anders, zo verzekerde mij monsieur P. de bewoner van Chateau de Vergière. Schaapherders hadden geen familie en geen ge zinsleven. Dat was niet met hun baan te verenigen. Ze leefden met hun schapen en waren noodge dwongen vrijgezel. Monsieur P. vertelde me over de herder die zijn schapen hoedde op de velden ten oosten van Vergière. Ooit was deze herder bij hem in dienst geweest. Hij sliep in de kooi op het land goed en het was meer dan eens gebeurd dat ze hem. ladderzat, midden in de nacht hadden horen zin gen. "Celui-la.il est complèlement fou".voegde hij eraan toe. Het zingen van zijn herder bleek ge plaatst te kunnen worden in een historisch kader. De kooi ten zuid-oosten van Vergière stond op de detailkaart van het Institut géographique national vermeld als "L'Opéra". Volgens overlevering kwa men in die kooi vroeger de herders uit naburige kooien.zoalsdievan Peaudc Meau,bij elkaarenna een goed glas zongen ze er vrolijk op los. Dat zou ook nog het geval zijn geweest in de jonge jaren van "Lefou". Le fou Op een zondagmiddag in een druilerige regen liep hij met z'n kudde in de coussoul langs de weg naar la Dynamite. Vanuit de auto keek ik naar de kudde. "Lefou" naderde. "Ze zijn nogal onrustig.", begon ik voorzichtïg."Zil in 't weer" .zei hij nauwe lijks verstaanbaar."Werkt u hier al lang?""Depuis toujours",luidde het antwoord. Ik probeerde hem aan te sporen over vroeger te vertellen en dat lukte. Een fantastisch gezicht, deze verweerde klomp mens gehuld in een soort oliepak waarin hij gega randeerd droog bleef. Als dertienjarige ging hij al 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1997 | | pagina 16