Tien jaar Hellegatsplaten: doelstellingen en eerste resultaten Foto: Gerard Ouweneel. Gerard Ouweneel Ruim tien jaar geleden, op 18 april 1987.raakte door sluiting van de Philipsdam het Krammer- Volkerak de open verbinding met de Oosterschelde kwijt.Tij verdween en het verzoetingspro ces begon. Honderden hectaren permanent drooggevallen voormalige slikken en schorren kon den worden verdeeld onder drie terreinbeherende instanties. Een van de terreinen was de zuidelijke Ventjagersplaat, 370 hectare groot, waarvan de nieuwe naam Hellegatsplaten pas door de ingreep van april 1987 bekendheid kreeg. Het beheer ging naar Staatsbosbeheer, waar mee deze organisatie haar bekwaamheden kon gaan demonstreren aan een breed publiek, va riërend van de kritische natuurbeschermer tot de haastige over de Volkerakdam passerende au tomobilist. Want op weinig plaatsen in Nederland zal natuurbeheer zo aan de weg timmeren als langs de Volkerakdam.Een niet te onderschatten buitenkans die uitgebuit moest worden Natuurbeheer had zich op de gebeurtenissen in het Krammer-Volkerak geprepareerd. Bij de ha- ringvlietsluiting, zeventien jaar eerder, had men volstaan met oppervlakkige verkenningen naar aanwezige natuurwaarden. Voor het Krammer- Volkerak kwam een beheersvisie tot stand, die ver scheen twee jaar na de sluiting, zodat de beheers commissie de gebeurtenissen in 1987 en 1988 kon betrekken bij beschouwingen over te voorziene ontwikkelingen. Voor de Hellegatsplaten was de verwachting van een snelle uitbreiding van het riet areaal. Voorts de voorspelling dat de lutumhou- dende hogere delen binnen enkele jaren een hoge bedekkingsgraad van Fioringras zouden bezitten. Ook stelde de beheerscommissie dat zonder be- grazing het gebied zich zou ontwikkelen tot een landschap met een mozaïek van wilgenstruweel en ruigten op de hoge zandige delen, en van grazige vegetaties en rietvelden op lagere terreingedeel ten. Duindoorn werd niet genoemd maar zou onder de noemer'ruigten' kunnen vallen. Als doel stelling gaf de commissie een keus aan voor een ge- diffeferentieerd parklandschap met als hoofdele ment struweel en ruigten, maar ook 'met relatief veel grazige en natte terreingedeelten. Om dat te bereiken zal nodig zijn een extensief begrazingsbe- heer en afdamming van drooggevallen kreken om te komen tot moerassige laagten en poelen'.zo viel 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1997 | | pagina 4