haan en Kleine Karekiet waren altijd al marginale, onregelmatige broedvogels in de Boswachterij Buitenduin van de Boswachterij Dit gebied beslaat 45 hectare en bestaat uit duin- struweel,schraal grasland en open helmduin. Voor al typische struweelvogels doen het goed in deze zone tussen bos en strand. Ook enkele kenmerken de soorten van schraal en open terrein voelen zich hier thuis. De meest algemene broedvogels van het Buitenduin zijn Fitis (31 territoria). Kneu (13), Heggemus (12), Nachtegaal (9) en Grasmus (8). Twee op de Rode Lijst genoteerde soorten werden vastgesteld: Patrijs (1) en Roodborsttapuit (1). Vergeleken met een inventarisatie in 1988 heb ben Patrijs, Roodborsttapuit. Bosrietzanger en Pimpelmees zich nieuw gevestigd in het buiten duin. Waarschijnlijk gaat het niet om compleet 'nieuwe' soorten, maar om vogels die vaker, maar niet jaarlijks,in het gebied broeden. De Grasmus is flink in aantal toegenomen, maar Witte Kwik staart. Merel en Kneu zijn juist fors achteruit ge gaan. Zes soorten zijn als broedvogel verdwenen. De meest opmerkelijke daarvan is de Storm- meeuw. De aantalsontwikkelingen in de vogelstand wij zen niet op veranderingen in de verhouding stru weelsoorten/open terrein-soorten Groene Duin Het Groene Duin bestaat uit 44 hectare open, deels verruigd duingrasiand. Hier zijn vooral vo gelsoorten van laag struweel en open.grazige vege taties goed vertegenwoordigd. Soorten van vochti ge vegetaties doen het minder goed. De talrijkste broedvogels van het Groene Duin zijn Fitis (11 ter ritoria), Fazant en Houtduif (5), Scholekster, Gra spieper en Roodborsttapuit (4).In 1997 werden territoria van de volgende Rode Lijst-soorten in het Groene Duin gevonden: Patrijs (2), Rood borsttapuit enTapuit (1). Vergeleken met 1988 zijn er vijf nieuwkomers, waarvan Patrijs en Wulp de meest opmerkelijke zijn. Van de sterk toegenomen soorten valt vooral de Roodborsttapuit op. Daar staat tegenover dat ten opzichte van 1988 negen soorten flink zijn afge nomen en liefst veertien soorten verdwenen zijn. Houtsnip, Tortelduif Sprinkhaanzanger en Veld leeuwerik zijn de meest opvallende verdwenen soorten. Over het algemeen lijken de vogels van open ter rein en zeer open struweel het aardig te doen (met de Veldleeuwerik als opmerkelijke uitzondering), terwijl echte struweel- en bossoorten.die meestal met hooguit enkele paren vertegenwoordigd waren, het veld ruimen. Meeuwenduinen De Meeuwenduinen beslaan 214 hectare en be staan uit ruig duinstruweel, kale stuivende valleien en schrale en verruigde duingraslanden. De kolo nie van Zilver- en Mantelmeeuwen vormt in het voorjaar een niet mis te verstane factor in het ge bied. Daarnaast zijn diverse typische struweelvo gels erg goed vertegenwoordigd. Van west naar oost valt een toename van soorten van hoog stru weel en jong bos te bespeuren. Naast de Kleine Mantelmeeuw en Zilvermeeuw zijn de volgende Kuifinees Weinig Nederlandse vogels zijn zo strikt aan naald hout gebonden als de Kuifmees. Het heeft lang geduurd eer de soort zich in de op het oog zeer geschikte Boswachterij vestigde, maar de twee gevonden territoria in 1997 wijzen erop dat daar nu verandering in komt. De vogels bevonden zich respectievelijk in een perceel met natuurlijke opwas van Corsicaanse Den en in een perceel Borgden. De komende jaren moeten uitwijzen of het blijvertjes zijn. Aanvulling van elders valt bij deze echte stand vogel niet snel te verwachten;de dichtstbijzijnde goede broed-gebieden liggen op ettelijke tientallen kilometers afstand. 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1998 | | pagina 10