V
Tegenwoordig broeden er meer Kleine Mantelmeeuwendan Zilvermeeuwen in de Meeuwenduinen (resp.4717en3581
paar in 1997.gegevens RIKZ1998). De laatste jaren worden deze soorten systhematisch geleld door het RIKZ zodat we
een goed beeld hebben van de veranderingen op dit gebied. Het valt niet mee om broedvogels op zang te inventariseren
onder voordurend meeuwengekrijs. Hierboven: meeuwenlellers in 1987.Foto: Kees de Kraker.
soorten goed vertegenwoordigd: Fitis (194 territo
ria), Heggemus (101), Nachtegaal (67), Grasmus
(57) en Kneu (36).
In de Meeuwenduinen werden in 1997 territoria
van de volgende Rode Lijst-soorten aangetroffen:
Groene Specht 1en Tapuit 1
Vergeleken met 1988 zijn twaalf nieuwe soorten
op het toneel verschenen, terwijl dertien soorten
flink zijn toegenomen. Het gros hiervan betreft
struweel- en bosvogels. Voornaamste oorzaak van
het verschil is een betere inventarisatie in 1997.
Daarnaast lijkt een reële toename van typische
soorten van goed ontwikkelde, oudere struwelen
en van jong bos voor de hand te liggen. Slechts twee
soorten (Winterkoning en Tjiftjaf) zijn fors in aan
tal afgenomen, eentje -de Wulp- is er verdwenen.
Naast de meeuwen en de redelijk algemene Schol
ekster zijn er weinig typische vogels van open ter
rein te vinden in de Meeuwenduinen.
Nachtegaal
Wie in het voorjaar wil genieten van een nachle-
gaalkoor, doet er goed aan naar Schouwen te
komen. Liefst 143 paar Nachtegalen werden in
1997 geteld (of beter: gehoord) in de hier
omschreven duinstreek.
Op de kaart is goed te zien dat die Nachtegalen
een duidelijke voorkeur hebben voordichte
struwelen. Opgaand bos, of het nu loof of naald is.
wordt gemeden. Waarschijnlijk is de Nachtegaal
de laatste decennia in aantal gestegen.hetgeen
gezien de toename van het oppervlak aan dicht
struweel niet verwonderlijk genoemd mag wor
den.
37