Publicaties Voorkomen en behoud van zeer zeldzame dijkplanten in Zeeland In het kader van het Natuurbeleidsplan-project veiligstelling van genetisch kapitaal" werd het voorkomen onderzocht van een aantal zeer zeldzame plantensoorten die uitsluitend of voor een belangrijk deel alleen op Zeeuwse dijken voorkwamen.Tevens werden de omstandigheden (beheer, aard van de ondergrond, vegetatiesamenstelling en -structuur) waaronder deze soor ten in verleden en heden voorkwamen beschreven. Hieruit konden conclusies worden getrok ken aangaande oorzaken van achteruitgang en mogelijkheden tot herstel worden aangegeven. Het veldonderzoek werd in 1994 verricht door Geertje van der Krogt. Haar onderzoek en ver slag vormen de basis van een door de Provincie Zeeland uitgebracht rapport onder de bovenge noemde titel. Het gaat hierbij om slechts vijf soorten, namelijk: Wilde peterselie. Wollige distel. Akkerdoornzaad, Ruige anjer en Slanke mantelanjer. Kenmerkend voor deze soorten is dat hun normale versprei dingsgebied meer zuidelijker in Europa is gelegen en dat ze zich in Zeeland kunnen handhaven - mede door de relatief zachte winters - op warme, droge en kalkrijke zuidhellingen van dijken die uit niet te zware grond bestaan. Van Akkerdoornzaad, Wollige distel en Ruige anjer was het al schaarse voorkomen de laatste jaren nog verder teruggelo pen, terwijl Wilde peterselie en Slanke mantelanjer altijd al bijzonder zeldzaam waren.Voor Ruige anjer.de enige soort uit het lijstje die ook op Schou- wen-Duiveland voorkomt,bleek 1994 wel een heel slecht jaar. Behalve bij het Dijkwater werden slechts enkele planten gevonden op één plaats in Zeeuws-Vlaanderen en op Tholen. De soort, die ook op de Veermansplaat voorkomt, werd in de daarop volgende jaren gelukkig weer op meer plaatsen aangetroffen. De belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van deze en veel andere, minder zeldzame, dijk planten blijkt steeds weer bemesting en verruiging. Bemesting wordt veroorzaakt door het neerslaan van voedingstoffen uit de lucht (nitraten, fosfaten afkomstig van verkeer, industrie, landbouw, vee teelt), direkte inwaai van meststoffen die op aan grenzende percelen verspreid worden en tenslotte het aanbrengen van meststoffen op de dijk zelf. Verruiging is een effekt dat optreedt wanneer een goed hooi- of beweidingsbeheer ontbreekt en dat door bemesting versterkt wordt. Een korte schrale vegetatie met voldoende openheid is voor de meeste zeldzame soorten voorwaarde om te kun nen kiemen, daarnaast moeten ze ook in de gele genheidzijn om zaden voort te brengen. Intensieve begrazing of verkeerd maaibeheer kan zoiets ver hinderen. Dijken goed beheren, met name een hooibe- heer, is relatief duur. De Provincie wil door inzet van verschillende beheersinstrumenten als: aan koop en beheer door natuurbeheerders, beheers en onderhoudsovereenkomsten met particulieren en subsidiëring van inrichtingsmaatregelen, goede voorwaarden scheppen voor het behoud en voor komen van deze zeldzame planten op de Zeeuwse dijken. Keesde Kraker Geïnteresseerden die een exemplaar van dit rapport wensen te ontvangen, kunnen dit aanvragen bij het bureau Voorlichting van de Provincie Zeeland (tel. 0118-631400). 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1998 | | pagina 25