veldwerk steeds weer verrassingen en verschui vende beelden op. Soorten nemen toe, andere juist af. Er vinden nieuwe vestigingen plaats, terwijl an dere vogels geheel van het toneel verdwijnen. Wie vervolgens achter zijn bureau kruipt om al die veld- gegevens op een rij te zetten ziet vanzelf de patro nen ontstaan. Een voorbeeld: de bosvogels doen het goed, terwijl soorten van moeras en water juist een afname vertonen. Spannend is ook de vergelij king tussen de gebieden onderling. Vinden we iets terug van een bepaalde beheersinspanning, of zijn de vogels de terreinbeheerder niet ter wille? Wie echt wil weten hoe met onze natuurgebieden gaat zal moeten blijven tellen en vergelijken. Broedvo- gels lenen zich daar goed voor;ze zijn immers kriti sche consumenten van hun leefomgeving,en dank zij al het reeds gedane werk weten we relatief veel van hun noden én van hun aantalsontwikkeling. Een geheel toevallige bijkomstigheid is natuurlijk dat broedvogels tellen ook nog erg leuk is. Hoewel: dat rond vijven opstaan blijft een lastig puntje, maar ik moet de eerste -vroege- vogelaar die na zo"n ochtendrondje zegt 'was ik maar in bed geble ven" nog tegenkomen...Logisch, want wat is er nou mooier dan een zonsopgang in het duin temidden van de vogels? RESULTATEN VAN DE INVENTARISATIE l.Boswachterij, buitenduin Boswachterij, Groene Duin en Meeuwenduinen Dit gebied beslaat in totaal 608 hectare. Hiervan is 525 hectare in beheer bij Staatsbosbeheer.de rest (zijnde het Buitenduin Boswachterij en het weste lijk deel van de Meeuwenduinen) bij Rijkswaters taat. Boswachterij De eigenlijke Boswachterij meet 305 hectare en bestaat grotendeels uit tussen 1923 en 1950 aange plante Zwarte Dennen. Achttien procent van het bos bestaat uit loofhoutDe aanwezigheid van typi sche naaldbosvogels als Kruisbek, Zwarte Mees en Kuifmees is zeer kenmerkend voor de Boswachte rij. deze soorten komen nergens anders op Schou wen tot broeden. Toch zijn heel gewone bos- en struweelvogels zelfs in de Boswachterij nog talrij ker dan die echte naaldhoutsoorten. De top vijf van de meest voorkomende broedvogels in het bos spreekt wat dat betreft boekdelen: Fitis 140 terri toria). Houtduif (81), Vink (73), Fazant (63) en Tjiftjaf (56) kunje bezwaarlijk typische naaldhout broeders noemen.Tevens maakt ditlijstje duidelijk dat juist de loofhoutputten en de struweelrijke ran den van het bos de hoogste aantallen broedvogels herbergen. De Boswachterij herbergt slechts twee Overzicht van het onderzoeksgebied (dik omrand) met de verschillende deelgebieden. soorten broedvogels die op de landelijke Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare vogels staan, te weten de Dodaars (2) en de Groene Specht (11). Vergeleken met de laatste volledige inventarisa tie in 1988 hebben zich negen nieuwe soorten in het bos gevestigd, waaronder twee watervogels, drie roofvogels, een struweelsoort en drie echte bosvo gels (waaronder de voor naaldbos kenmerkende Kuifmees en Kruisbek). Zes soorten hebben hun populatie meer dan verdubbeld: twee watervogels, drie struweelsoorten en de sterk aan ouder ge boomte gebonden Boomkruiper. Daar staat tegenover dat acht soorten meer dan vijftig procent in aantal af zijn genomen. Dit zijn allen bos- en struweelsoorten. Bij de Winterkoning en waarschijnlijk ook Roodborst hangt de afname samen met de strenge winter van 1996/97. maar bij met name Tortelduif, Groenling en Barmsijs is de afname van structurele aard. De Ringmus issnel af genomen door het inzakken van het nestkasten- bestand. Dan zijn er in vergelijking met 1988 nog zeven soorten uit de Boswachterij verdwenen. Bij Hout snip en Fluiter zijn respectievelijk weers-en trekin- vloeden de oorzaak. Andere soorten als Vuurgoud- 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1998 | | pagina 9