groep Midden- en Noord-Zeeland een nieuwe populatie ontdekt bij het krekengebied te Ouwer- kerk. waar eind maart 10 exemplaren werden waargenomen. Dikkopjes Het meest voorkomende dikkopje, het Zwart- sprietdikkopje leek wat minder voor te komen dan gewoonlijk. Op de onderzochte stukjes akkerrand werden dit seizoen in totaal 159 ex. geteld tegen over 498 en 342 in 1997 en 96. Deels had dit te maken met een veranderde samenstelling van de vegetatie, maar een seizoeneffekt zal zeker mee spelen. Op de Hompelvoet was de soort daarente gen wat talrijker dan gewoonlijk. Lokale verschil len hebben vaak met het ter plaatse gevoerde beheer te maken. Het Groot dikkopje werd weinig gezien. Op de akkerranden lagen de veranderin gen met 2,6 en 4 ex. voor resp. 1998,97 en 96 in het zelfde vlak als bij het Zwartsprietdikkopje. Blauwtjes Het prachtige hemelsblauwe Icarushlauwtje kwam minder voor dan vorigjaar,maar dat was dan ook een topjaar. Chris van de Brugh noemt het voorkomen: "normaalmaar niet meer dan dat"al is dat mogelijk wat te hoog in geschat. Op de Hom pelvoet lag het voorkomen bijna een factor tien lager dan vorigjaar. Dit seizoen bestond zowel de voorjaarsgeneratie als de zomergeneratie daar uit honderden exemplaren, tegen vele duizenden in 1997. Ook op de akkerranden daalde het aantal waarnemingen van 27 naar 3. Het Bruinblauwtje deed het eveneens niet ge weldig (o.a. Hompelvoet). Een gunstige uitzonde ring vormde één van de onderzochte stukjes akker rand (30 m) langs de Tellersweg bij Kerkwerve, waar op 20/8 12 ex. geteld werden. Het Boom blauwtje, dat integenstelling tot het Bruinblauwtje vaak meer in de menselijke omgeving gezien wordt, werd niet opvallend veel waargenomen. In mijn tuin zag ik af en toe een enkele bij de Klimop (waardplant). Volgens Anton Baaijens deed het Boomblauwtje het niet slecht. Laten we het daar maar ophouden, niet slecht, maar wel wat minder dan gemiddeld. Vuurvlinders Het Kleine vuurvlindertje deed het over het al gemeen redelijk (Hompelvoet, Bruinisse, Wester- schouwen). Op de akkerranden werd de soort min der gezien. Op de Hompelvoet was het met name de voorjaarsgeneratie die het goed deed (max. ca. 25 ex. op 14/5), terwijl de zomergeneratie bedui dend kleiner was. Zandoogjes Hier was reden tot juichen bij Chris van de Brugh. die het Bonte zandoogje als de "topper van het jaar" betitelde. En behalve in Bruinisse deed het Bonte zandoogje het ook prima in de West hoek. Op Goeree en de Hompelvoet deden zich geen opvallende veranderingen voor. Van de Brugh had op zijn kavel op Aquadelta soms wel 4 exemplaren,bij mij in de tuin waren er dat minstens evenveel en in de Boswachterij Westenschouwen vlogen er vele tientallen rond. Minder juichend waren de meningen over Oran je- en Bruin zandoogje. Jan-Piet van Waveren noemt de mate van voorkomen van beide soorten normaal, maar in Bruinisse zitten ze duidelijk "aan de onderkant van normaal" en op de akkerranden worden er van beide soorten heel wat minder ge zien dan vorig jaar. Op de Hompelvoet echter, waren zowel het Oranje Zandoogje (vele 100-en) als het Bruine zandoogje (1000-en) wat talrijker dan vorigjaar. Met de "comeback" van het Hooibeestje wil het nog niet echt lukken, al meldt Krijn Tanis: "deze soort lijkt weer helemaal terug te zijn. De soort komt op de kop van Goeree de laatste drie j aar ver spreid voor, terwijl deze eens zo talrijke vlinder daarvoor verdwenen leek te zijn." Wellicht is dit een te optimistische visie, maar van Goeree begint in dit geval de victorie,het gaat daar duidelijk beter dan elders. Overal elders was de soort schaars en waar ze voorkomt werden lage aantallen gezien, al lijkt de spreiding iets toe te nemen. De Heivlinder, die vooral op de kop van Goeree en Schouwen voorkomt, werd weiniggezien. Tenslotte nog wat minder algemene soorten die slechts lokaal voorkomen. De Eikepage en het Koevinkje werden bij Schuddebeurs gezien (Koe vinkje ook in het zandwallengebied op Goeree) en van de Kleine Parelmoervlinder waren er slechts enkele waarnemingen. Zo vermeldt Krijn Tanis een waarneming op de Enden (Ouddorp) en de enige op Schouwen staat in het lijstje van Jan-Piet van Waveren. Balans Wanneer we zo de balans opmaken over 1998 zien we dat het bij veel soorten toch iets of soms veelminder was dan in voorgaande jaren. Al zijn er gelukkig ook nog genoeg lichtpuntjes. Vooral door de natte en wisselvallige weersom standigheden in juni en juli zullen veel rupsen en poppen omgekomen zijn, waardoor er middenin de zomer minder vlinders waren dan gewoonlijk. De zeer natte omstandigheden van de afgelopen 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1998 | | pagina 16